op den 18den Augustus moest aanvangen. Ook de aandacht van deze Legers werd gevestigd op de noodzakelijkheid van nauwe samenwerking met de nevenlegers, terwijl het 5de Leger aan sluiting aan het zwenkingspunt Diedenhofen moest houden. De troepen in de Rijkslanden bleven onder de leiding van den Opperbevh. van het 6de Leger en hadden gezamenlijk tot taak het dekken van de linkerflank van de zwenkende legers. Men zou verwachten, dat op grond van het gewijzigd inzicht in den toestand de 6'/2 Ersatzdivisie, welke den 18den te Saarbrücken en Straatsburg uitgeladen zouden worden, thans naar het noorden gedirigeerd zouden worden. Tegen het voor stel van overste Tappen in, beval Generaal von Moltke dat deze divisiën in het zuiden zouden blijven. Von Moltke's motieven daarvoor zijn niet met zekerheid bekend. Wel werden 2 Landweer-Brigades uit Sleeswijk naar Luik gezonden om een zich daar nog bevindende Reserve-Divisie vrij te maken voor het Veldleger. De Veldslagen aan de Grenzen. (Schets 2). Inmiddels waren op grond van de verwachting, dat de Fran- schen een grooten aanval in Lotharingen zouden ondernemen, door het opperbevel van het 6de Leger de noodige maatregelen getroffen. Voor den 16den Augustus werd bevolen geleidelijk op de Saar terug te trekken en daar stellingen ter hardnekkige verdediging in te richten. In den loop van den 16den kwamen de berichten uit het Groote Hoofdkwartier omtrent het gewijzigd inzicht in den toestand. Overste Tappen voegde daar nog per telefoon aan toe, dat de O. Lt niet wenschte, dat het 6de Leger in één trek tot de Saar terugging. Dit lag ook niet in de bedoeling van het opperbevelwel was alles geregeld voor een terugtocht tot de Saar, doch het opperbevel had zich voorbehouden den terugtocht te doen verloopen in verband met 's vijands optreden. De terugtocht van het 6de Leger was door de O. L. bevolen voor het geval van een zeer overmachtigen aanval van den vijanddeze nu scheen thans niet meer te verwachten, dus acht te het opperbevel van het 6de Leger zich ook niet gerechtigd den terugtocht zonder meer voort te zetten. De opdracht den vijand te binden in Lotharingen kwam nu op den voorgrond. De Franschen kwamen slechts langzaam en aarzelend vooruit en vestigden niet den indruk een krachtigen aanval te willen ondernemen. Zoo rijpte bij het 6de Leger de gedachte om door een offensief tot meer klaarheid te komen. Besloten werd daarom den 17den den terugtocht niet verder voort te zetten. Ook den 17den verkreeg men geen nader inzicht in den toe stand de vijand ging nog steeds slechts langzaam vooruit. Het plan om tot den aanval over te gaan nam nu vasteren vorm aan 627

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 7