In de den lezers voldoen bekende grondslagen voor de defensie (Zie laatstelijk l.M.T. 1929 No, 10) heeft het opperbestuur dan ook een beperking gesteld voor wat betreft de voor verdediging in algemeen zin dus verde diging zoowel naar binnen als naar buiten af te zonderen fondsen. De Regeering drukte het ook als volgt uit„Het is een kwestie van af wegen tusschen de eischen, die 's Lands verdediging stelt en de economische behoeften van het Land. Daarom is een bepaalde fractie vastgesteld als een soort verzekeringspremie om te voorkomen, dat de gedachte zou postvatten, dat men de premie, te vergelijken met een levensverzekeringspremie, zoo hoog zou kunnen stellen, dat men door de betaling van die premie inmiddels van honger zou omkomen". Bedoelde beperking lezen we in punt 4 van de grondslagen. Ze luidt „Het totaal voor land- en zeemacht per jaar te besteden bedrag kan een bepaalde fractie van de gewone jaarlijksche inkomsten niet te boven gaan. In het algemeen zal het cijfer dat het bedrag dier fractie over de laatste jaren voorstelt niet belangrijk kunnen worden overschreden". Bij de bekendstelling van het hierna op te nemen programma van uit voering onderstreepte de Regeering den financi'eelen factor nog eens door de toevoeging „het tempo, waarin aan de maatregelen uitvoering zal worden gegeven zal afhangen van den algemeen geldelijken toestand" en verder nog„De eenige werkelijke basis, waarop men voor de practijk bij de bepaling van de sterkte der te onderhouden weermacht kan steunen is het bedrag in geld, dat men redelijkerwijs voor de defensie doeleinden beschikbaar meent te kunnen stellen". Stelt men zich op een theoretisch standpunthetgeen zijn nut heeft om een volledig i'nzicht te erlangen in den omvang van het vraagstuk, welk inzicht onmisbaar is om het werkelijk noodzakelijke te kunnen onderkennen, dan krijgt het vraagstuk een ander aspect en kan men zich geheel vrij maken van den financieelen factor. Neemt men de werkelijkheid—nl. er is een grens aan ons financieel kunnen en een aanmerkelijk verschil tusschen het wenschelijke en het strikt onmisbare tot basi's zijner overwegingen, dan schept men een kans op een meer algemeen bevredigende zij het dan ten deele bevredigende oplossing. Bevredigend kan men dan noemen eene oplossing, welke uitzicht geeft op de organisatie van een weermacht, i) welke als de nood aan den man komt waarde heeft voor de vervulling van onzen militairen plicht als lid van den Volkengemeenschap tegenover andere volken en wel een waarde welke in goede verhouding staat tot de offers, welke ervoor zijn gebracht. Men zou zich bij de beoordeeling van het volgende, dat als gezegd niet anders pretendeert dan te zijn een overzi'cht zonder meer van hetgeen in den volksraad te berde is gebracht, de vraag kunnen voorleggen „Geeft de oplossing welke de Regeering zich heeft gedacht meer uitzicht op een redelijke vervulling van den vorengenoemden plicht, dan het be staande Zoo ja, dan kan dus van verbetering worden gesproken. Daar naast beoordeele men dan of de bezwaren, tegen die oplossing aangevoerd, i) Hierbij in dit verband te denken aan het voor neutraliteitshandhaving georganiseerde bewapende en uitgeruste deel bedoeld in punt 6 van de grondslagen. 707

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 93