In mannen als v. Kuhl, Ludendorff en Groener heeft hij zich
niet vergist.
Zelf begiftigd met een ijzeren physiek stelt hij ook in dit opzicht
hooge eischen aan zijn medewerkers, welke vooral op de groote
stafreizen tot uiting komen.
Die stafreizen worden door hem, evenals trouwens de door
hem geleide oefeningen op de kaart, vooral gericht op hetgeen
hij aanvoelt als de eischen en de groote moeilijkheden van den
modernen oorlog.
„Hieraus folgerte Graf Schlieffen die Notwendigkeit, nicht nur
sich mit den heutigen Massen abzufinden, sondern die heutigen
Heer- und Truppenführung mit der Kunst der Versammlung,
Führung, Versorgung und Verwendung dieser Massen in der
Schlacht völlig vertraut zu machen. Nachdrüklich hat er darauf
hingewirkt dass auch bei Korps- und Verwaltungs-Generalstab-
reizen dem Rechnung getragen wurde". (v. Freytag Loringhoven).
Zelf schrijft Schlieffen in zijn studie over Jena „even goed
als tegenwoordig vele verstandige menschen in de millioenen-
legers een verdwazing der krijgskunst zien, waren er honderd
jaar geleden niet minder verstandige menschen, die tegenover de
legers der honderdduizenden met buitengemeen wantrouwen
vervuld waren".
Dit wantrouwen, ook van „verstandige Leute", trachtte Schlief
fen bij zijn stafreizen en operatieve oefeningen uit te snijden.
De kritiek heeft deze reizen en oefeningen niet gespaard het
wantrouwen kon hij niet overal verwijderen: het is Schlieffen
niet veel beter gegaan dan Moltke, die in '66 door vrijwel nie
mand, in '70 slechts door enkelen begrepen werd.
Scherp, raak, zonder aanzien des persoons hield hij zijn slot-
besprekingen de innerlijke, essentieele waarde van zijn vaak
kort en vinnig uitgesproken, met sarcasme gekruide samenvatting
ging echter nog velen voorbij.
Toch schrijft één der degelijkste critici thans, na den oorlog
(Ritter) en hij schrijft het volkomen ten rechte dat van de
drie groote tekortkomingen uit een vorig tijdperk één althans
verbeterd was: de strategie in de diepte, zoowel in den opera
tieven opbouw als in den slag zelf en het daardoor van huis
uit afzien van inwerking op de flanken, werd tenminste niet
meer als het middel toegepast.
Dat was iets maar het bleek nog niet voldoende.
Want dat andere grondbeginsel der moderne tijden, door
Schlieffen telkens en telkens opnieuw gepropageerd, dat werd
voortdurend in de praktijk losgelaten: „dass bei nebeneinander
vorgehenden Kolonnen einem angegriffenem oder auf starken
Widerstand gestossenen Nachbar keine wirksamer Unterstützung
gewahrt werden kann als dadurch, dass der Marsch in der
bisherigen Richtung fortgesetzt und so der Gegner des Nachbarns,
749