zullen verkeeren en blijven verkeeren, dat bewijst de slotbe- spreking van de door hem geleide stafreis in 1913: „Die Oberste Heeresleitung wird es nicht immer vermogen, jede Armee auf dem weiten Operationsgebiet unter günstigen Bedingungen zum Schlagen zu bringen, wohl aber kann und muss sie ein grosses, klar erkanntes und folgerichtig festgehal- tenes Ziel haben und allen Kratten dauernd die Richtung auf dieses Ziel gebenFühren aber unvermeidliche Einzel- kampfe der Armeen zur Zersplitterung, indem jede ihre Sonder- zwecke verfolgt, für die das Streben nach gemeinsamem Handeln nicht mehr massgebend ist, so hat die O. H. L. die Zügel aus der Hand verloren, sie hat es nicht verstanden, d i e unerlassliche Einheitlichkeit in die Bewegungen und Kampte der Einzelgruppen zu bringen". Dat was de theorie. Maar toen deze theoreticus voor de practische uitvoering van de aanvoering van millioenenlegers werd gesteld, toen ontbrak hem „bei allen menschlich feinen Vorzügen jener Tropfen Stahl, ohne den niemand wagen soli, an den Vorgangen der Volker- geschichte persönlichen Anteil zu nehmen" (Hans Herzfeld). Maar ook ontbrak hem die andere, onontbeerlijke eigenschap; het ijzeren physiek, waarop staalharde zenuwen en wilskracht kunnen steunen. En bovenal ontbrak hem: het vertrouwen en het geloof in eigen kunnen de overtuiging dat hij als veldheer geboren und voraus- bestimmt war. Het jaar 1914 zou den ouden Schlieffen, ware hij toen nog in leven geweest, geen verrassing hebben gebracht. Tweemaal heeft een triumfiraat in Duitschland den veldheer koning vervangen en Duitschland tot beslissende overwinning geleid, leerde Schlieffen reeds in zijn tijd. Maar dat behoeft niet altijd te gelukken. Het gelukte, omdat in '66 en '70 tenminste twee van het drie tal tot de gezalfden Samuel's behoorden. Het kon in 1914 niet gelukken, omdat aan Wihelm II de eigenschap ontbrak, welke zijn voorvaderen wel bezaten de gave om wijze raadslieden te kiezen, hen te vertrouwen en hen te b e- houden. De grootheid van Wilhelm 1 berustte hoofdzakelijk op zijn trouw aan Bismarck en Moltke. Wilhelm II kon niet trouw zijn. „He loved to have some one to confide in and change that some one often. In the course of his reign he had seven diffe red chancellors and at least four different ministers per year (William Martin, Statesmen of the war). Hij omringde zich met tweederangs figuren, om zelf te kunnen uitblinken hij wilde niet door zijn raadslieden in de schaduw worden gesteld. 752

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 24