voor dezen beslissenden vleugel de noodzakelijke ontwikkeling in de breedte kon volgen; Antwerpen zou door troepen uit tweede bnie worden ingesloten. De zwakke Middengroep ging voorwaarts tegen de lijn Namen - Mézières. De Zuidgroep moest, onder onverbrekelijk vasthouden aan het draaipunt Metz Diedenhofen, zich richten tegen de lijn Mézières Verdun en beschikte, in verband met de mogelijkheid van een aanval uit de richting Verdun Toul, over een sterk echelon op den linkervleugel, waaraan in een later stadium de taak van insluiting van Verdun was toebedacht. Was de lijn Antwerpen Namen eenmaal bereikt, dan werd snelheid voor den zwenkenden vleugel (Noordgroep) niet langer de eerste en voornaamste eisch; d a n kwam alles erop aan om, steunende op het onverbrekelijke bataillon carré, oogen rechts, de zwenking naar links voort te zetten. En indien dat bataillon carré op den rechtervleugel maar sterk genoeg was, dan bleef die vleugel ook van huis uit bestand tegen elke mogelijke verrassing: een Engelsche landing in Antwer pen Schlieffen achtte dit zeer waarschijnlijk een Engelsch hulpkorps in flank of rug: het geheel houdt halt, het tweede echelon richt zich tegen dezen tegenstander, slaat hem, en de voorwaartsche beweging wordt opnieuw hervat. Nog in zijn besprekingen in 1904 en 1905 wees Schlieffen er nadrukkelijk op hoe vóór alles naar eenheid, naar richting, max voeling moest worden gestreefd „die Leute, welche die Richtung erfunden haben, sind ja zu grossen Pedanten geworden, aber ursprünglich wollten sie doch ihre Krafte zusammenhalten und mit diesen einheitlich wirken". Bleven de Franschen in het defensief, verkozen zij de verdediging achter hunne rivieren als het ware van stelling op stelling dan werden zij, bij voortgaan van den rechtervleugel over Amiens en Abbéville, van huis uit omtrokken. Vormden zij een afweerflank langs de Oise tusschen Parijs en La Fère, dan moest deze stelling in front aangegrepen en de bezet ting gebonden worden, terwijl Parijs door de daarvoor bestemde en als achterste echelon volgende zes Ersatz-korpsen zou worden 2even actieve legerkorpsen (tien had Schlieffen er in dit geval tegen het front La Fère - Parijs bestemd) bleven doorzwen- ken West en Zuid om Parijs heen, waardoor tevens een eventueel teruggaan der Franschen achter de Marne en de Seine alweer van huis uit omtrokken werd - eens en ergens zouden de Franschen tegenstand moeten bieden. Inmiddels zou de zwakke linkervleugel juist door haar zwakte de Franschen trachten te verlokken tot een offensief in Lotharingen. 756

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 28