organisatie zooals deze normaal bij de jachtvliegtuig- afdeelingen wordt aangetroffen. De afdeeling vormt een administratief geheel en staat onder commando van een afdeelings- commandant (overeenkomende in rang met een Majoor het afdeelingscommando is te vergelijken met een Bataljonscommando). De afdeeling heeft haar eigen staf, bestaande uit een adjudant, een actief vliegenier, en het noodige schrijverspersoneel. De afdeelingscommandant staat direct onder bevelen van het desbetreffende hoofdkwartier van de luchtmacht. Hij is verantwoordelijk voor de geoefendheid van de piloten, het tactisch optreden van de afdeeling, het afwerken van het afdeelings- oefeningsschema, het uitvoeren van de van het hoofdkwartier ontvangen bevelen, enz. Bij elke afdeeling zijn officieren, welke in een bepaald onderdeel zijn gespecialiseerd, belast met het toezicht op de bewapening, en op de berichtgeving en seinmiddelen, welke laatste officier de ont vangst en doorzending regelt van alle binnenkomende berichten en bevelen. De afdeeling is onderverdeeld in drie patrouilles, elke patrouille onder commando van een patrouillecommandant (overeenkomende in rang met een Kapitein). De patrouille is de kleinste tactische eenheid en heeft een sterkte van drie tot vijf toestellen, met de noodige bemanning, be staande uit officieren-vliegenier. De patrouillecommandant is aansprakelijk voor de opleiding en de oefening van de onder zijn bevelen staande piloten. Hij draagt zorg, dat het individueele oefeningsschema door eiken piloot naar behooren wordt afgewerkt en ingevuld. Gedurende de oefeningsperiode van de patrouille (twee maan den) laat hij het patrouille-oefeningsschema uitvoeren, beproeft nieuwe aanvalsvormen en brengt hierover verslag uit. Hij beschikt over het noodige personeel voor de administratie en voor het onderhoud van de ingedeelde toestellen. De reparaties en de revisie's van de toestellen hebben bij de patrouilles plaats, de motoren gaan voor gedeeltelijke revisie naar de motorwerk- plaatsen van de afdeeling. Alle electrische geleidingen, magneten, lichtleidingen en radiobenoodigdheden worden aangelegd en ge- controleeerd door het personeel van de bij de afdeeling ingedeelde radio-afdeeling. Bij elke patrouille behooren verder twee bureaux, één voor den patrouillecommandant en één voor den administrateur, tevens hoofd monteur. Deze laatste ruimte dient evenzoo voor magazijn van kleine onderdeelen en dergelijke. Elke patrouille beschikt nabij zijn normale opstellingsplaats over een ondergrondsch benzinereservoir. 765

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 37