De linie-formatie is geen tactische formatie en wordt alleen beoefend voor paradevliegen. De formatie kan zich oplossen (verspreiden) in patrouilles, terwijl op commando van den patrouilecommandant de patrouille zelve verspreid kan worden. Een van de patrouilles kan worden aangewezen als beveiligingspatrouille boven, terwijl overigens allerlei aanvalsvormen, welke tevoren zijn bepaald, op een gegeven teeken worden uitgevoerd, waarbij de afdeeling in zijn geheel kan aanvallen, dan wel de patrouilles na elkaar den aanval inzetten, terwijl tenslotte het gevecht zich in individueele aanvallen zal oplossen. Als onderscheidingsteeken voert de afdeelingscommandant drie wimpels, nl. twee aan de beide vleugeluiteinden en één aan den staart. Zijn opvolger draagt twee wimpels, aan ieder vleugeluiteinde één. De Commandant van een patrouille, geen opvolger zijnde, heeft één wimpel aan den vleugel (rechtervleugel) en één aan den staart, terwijl zijn opvolger een wimpel aan de rechterzijde heeft. De wimpels zijn van de kleur, overeenkomende met de kleur van het betreffende onderdeel (rood, geel of blauw). Tactische beginselen van het gebruik van de luchtmacht. De hoofdtaak van de eigen luchtmacht is het optreden tegen een vijandelijke luchtmacht, het beletten aan diens luchtstrijd krachten hun taak te vervullen en het mogelijk maken aan de eigen vliegtuigen, de verschillende opdrachten ten behoeve van de strijdende troepenmacht met succes uit te voeren. Daartoe is algeheele, tijdelijke of plaatselijke overmacht in de lucht vereischt Algeheele overmacht in de lucht kan slechts verkregen worden door de totale vernietiging van 's vijands luchtstrijdkrachten en hem den aanmaak of aanvoer van nieuw vliegtuigmaterieel te beletten. Dit doel kan slechts bereikt worden door een succesvol lucht- offensief en zal tegen een groote natie wel nooit geheel zijn te bereiken, tenzij de bronnen van aanvoer of aanmaak door een succesvol bombardement blijvend kunnen worden vernietigd, (b.v. bij een op grooten afstand van zijn basis optredenden tegen stander, diens transportvloot). Het optreden van luchtstrijdkrachten merkt zich door een groote mate van onafhankelijkheid, voor wat betreft de verbindingslijnen, de hoogte en de plaats van aanvallen. Dientengevolge zal het voor vliegtuigen altijd, zelfs indien een tijdelijke of plaatselijke overmacht in de lucht is verkregen, mogelijk zijn vanuit de een of andere willekeurige richting door te dringen tot de vitale cen tra van den tegenstander en daar een ernstige materieele of moreele schade aan te richten. Daar luchtstrijdkrachten alleen met volledig succes bestreden kunnen worden in het eigen element en de afweermiddelen vanaf 770

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 42