den grond slechts onder bepaalde omstandigheden noemenswaar dige afbreuk aan een vijandelijke luchtactie kunnen doen, behoort elke verdedigingsorganisatie de beschikking te hebben over een verdedigende luchtmacht. Deze verdedigende luchtmacht zal moeten bestaan uit luchtstrijdkrachten, welke zoodanig moeten zijn geor ganiseerd en uitgerust, dat zij voor wat betreft snelheid, klim- vermogen en aanvalskracht superieur zijn aan elke aankomende luchtmacht, en in staat zijn zulk een vijandelijke formatie uit elkaar te drijven en te vernietigen, vóór deze haar aanvalsdoel bereikt heeft. Daarvoor moet de verdediger beschikken over snelle goed bewa pende jachtvliegtuigen, bemand met piloten, die door een doel matige en voortdurende oefening in alle weersomstandigheden kunnen optreden en door toepassing van de juiste tactische aan- valsmethodes de vijandelijke luchtstrijdkrachten uit elkaar kunnen slaan en vernietigen. Een luchtmacht moet dus aan twee voorwaarden voldoen le. in staat zijn een krachtig luchtoffensief te voeren en 2e. aanvallen van vijandelijke luchtstrijdkrachten tegen bepaalde vitale centra, kunnen tegengaan. Daartoe moet zij de beschikking hebben over a. luchtstrijdkrachten voor offensieve doeleinden (bomvliegtuigen en jagers); b. luchtstrijdkrachten voor defensief optreden (jagers). Daar voor de luchtstrijdkrachten in hooge mate geldt, dat aanval de beste verdediging is, zal een krachtig uitgevoerd luchtoffensief omvattende den aanval op een optredende vijandelijke lucht macht, het vernielen van zijn landingsterreinen en het bombardeeren van zijn vliegtuigmoederschepen, zoodat den vijand het optreden wordt belet of al zijn beschikbare krachten noodig zal hebben, zich tegen dat offensief te verdedigende beste waarborgen bieden tegen aanvallen op de eigen vitale centra en voor de eigen vliegtuigen de mogelijkheid openen hun taak van verkenning en waarneming ten behoeve van de grondtroepen te vervullen. Een zoo groot mogelijk aantal luchtstrijdkrachten zal daarom beschikbaar moeten worden gehouden voor het luchtoffensief. Daar de luchtstrijdkrachten, bestemd voor verdediging van be paalde objecten niet tegelijkertijd voor aanvalsdoeleinden kunnen worden gebruikt, moeten deze dus tot een uiterst minimum wor den beperkt. De vliegduur en het prestatievermogen kunnen gevarieerd wor den naar gelang van de opdracht, welke moet worden uit gevoerd en de lading bommen, welke moet worden medege voerd. Bijvoorbeeld om een aanval uit te voeren op een ver verwijderd object, zal het noodzakelijk zijn, het gewicht aan bommen of aan andere uitrusting te verminderen, teneinde een grootere hoeveelheid brandstof te kunnen medenemen, terwijl in dien de aanval op een nabijgelegen doel moet worden uitgevoerd, 771

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 43