Generaal Veldmaarschalk graaf von Schlieffen, bleek de schrijver
voor de groote menigte vrijwel een onbekende te zijn.
Men wist slechts dat hij geruimen tijd Chef van den Generalen
Staf geweest en thans „in rust" gegaan was „einer der vielen
pensionierten Generale, die gelegentlich zur Feder griffen" (Groe
ner).
Overigens was deze zwijgzame en teruggetrokken man alleen
in de binnenkringen van den grooten Generalen Staf bekend. Daar
buiten benijdde men hem wellicht zijn promotie, zijn plaats op de
ranglijst, zijn onderscheidingen daarbuiten herinnerde men zich
misschien, dat hij enkele jaren geleden den werkelijken dienst ver
laten had als Generaal Veldmaarschalk„aber das ist auch
anderen gelungen, denem die Gottesgabe des Genies nicht in die
Wiege gelegt war" (Groener).
In Mémoires, in herinneringen, in levensgeschiedenissen van toon
aangevende mannen, die den wereldoorlog maakten of beleefden,
wordt ook thans zijn naam slechts zelden naar voren gebracht.
In de lijvige Mémoires van den Groot-admiraal von Tirpitz, die
zoo herhaaldelijk en fel den grooten Generalen Staf aanvalt, wordt
zijn naam maar eenmaal terloops genoemd, naar aanleiding van
een conferentie tijdens den Jap.-Russ. oorlog „le comte de
Schlieffen, qui était présent, se pla?a au point de vue strictement
militaire. Je remarquai chez eet homme distingué et ménager de ses
paroles, stratège si éminent en sa spécialité, une certaine négligence
des considerations non militaires". i)
Dat is alles.
Schlieffen vangt in 1854 als een der meer bevoorrechte tweede
luitenants zijn militaire loopbaan aan in het 2e regiment garde-
ulanen.
Hij neemt voorloopig het leven niet te ernstig op „die tollen
Schlieffen" noemt men hem en zijn broeder.
Van '58 tot '61 bezoekt hij de Kriegsakademie wordt in '65
bij den Generalen Staf geplaatst.
Als stafofficier bij het cavaleriekorps van het Ie Leger (prins
Friederich Karl) maakt hij in '66 den korten veldtocht tegen de
Oostenrijkers en den slag bij Königgratz mee. In '69 wordt hij te
ruggeplaatst bij den troep, om in '70 echter opnieuw naar den staf
over te gaan, oorspronkelijk bij de dekkingstroepen aan de Oost
kust, later bij den staf van den groothertog van Mecklenburg
hij woont de belegering van Toul, Soissons en Parijs bij en neemt
deel aan den winterveldfocht aan de Loire.
Hij verwerft zich den majoorsrang en het ijzeren kruis Ie klasse
blijft ook na den vrede stafofficier (V korps, later Gardekorps).
732
i) Mémoires du Grand Amiral von Tirpitz (slechts de Fransche vertaling
stond bij de bewerking van dit artikel ten dienste).