verhoudingsgewijze gering is, maar dat het groote aantal door
gas gewonden dan toch vermoedelijk méér dan bij de op de
oude wijze gewonden blijvend invalide wordt. Ook met deze
opvatting is de statistiek in tegenspraak.
Van de door mosterdgas getroffenen was 75 binnen twee
maanden weder geschikt voor den dienst, een percentage dat
bij verwondingen door andere wapens zelfs, niet ten halve wordt
bereikt en zeker niet wat den tijd betreft.
Van de overblijvende 25% die dus na 2 maanden niet vol
doende hersteld was en grootendeels werd afgekeurd voor den
dienst is nagegaan de mate van geschiktheid na 2 jaar. Na dien
termijn bleek 0.49 op de honderd personen nog geheel ongeschikt
voor allen arbeid, voor 80% ongeschikt bleek 0,12, voor 50%
1.6, voor 40% 4, voor 30% 16, voor 20% 34, voor minder dan
20% 29 personen, terwijl 11 personen op de honderd geheel
hersteld waren en volkomen geschikt in hun levensonderhoud
te voorzien.
Op 31 Augustus 1924, dus 6 jaar na het sluiten van den vrede,
trok nog slechts 20 °/0 ondersteuning, 44 °/0 vroegen niets, 20 °/0
vroeg ten onrechte onderstand, ll°/0 had slechts onbeduidende
en van geen invloed zijnde gevolgen van het in den strijd op
gedane gasletsel. Een blijvende slechte invloed van de toepassing
van gassen in den oorlog is hiermede dus allerminst aangetoond,
eerder het tegendeel. Het gas is ook in dit opzicht niet het
ellendige, zelfs na genezing tot hulpeloosheid doemende strijd
middel, waarvoor het wordt uitgekreten.
Rest nog de bespreking van de vraag of het gas, het moge
dan niet rechtstreeks aanleiding geven tot den dood of tot blij
vende ongeschiktheid, niet als nog veel kwaadaardiger vijand van
het menschdom moet worden beschouwd. Indien het oorlogsgas
nl. niet rechtstreeks schaadt, maar het lichaam voorbeschikt tot
den aangreep door andere ziekten, dan zouden heel wat sterf
gevallen op naam van andere aandoeningen komen, die feitelijk
aan gifgassen moeten worden geweten. In het bijzonder wordt
op dit gebied tuberculose genoemd. Nu zijn door een Ameri-
kaansch geneeskundige commissie van onderzoek tot 1 Juni 1928
onderzocht 837 gevallen van personen, die in of voor 1918 door
gas waren aangetast. Van deze 837 gevallen bleken er in die 10
jaren van 1918-1928 37 te zijn gestorven, en wel 26 aan wonden,
19 aan ziekte, en 4 hiervan aan tuberculose. Dit laatste getal
komt dus overeen met een percentage 0.55 °/0 sterfte per jaar
aan deze ziekte. Wanneer men nu weet dat b. v. in Frankrijk
normaliter per jaar de sterfte aan tuberculose is 3 5 °/00 (1918)
en 4 5 (1919), dan wijst bovenstaande Amerikaansche opgave ook
niet bepaald op een door gifgas opgewekte voorbeschiktheid tot
tuberculose. Trouwens het in 1920 door de Britsche surgeon-
general uitgebracht rapport vermeldt onder de 70.552 door gas
getroffen 2,45°/00 gevallen van tuberculose alweder een percentage
788