804 Bij de beoordeeling van het zooevengenoemde bedrag bedenke men dat een deel ervan nl. de gelden voor oprichting en inrichting van de batterijen ten laste van de begrooting van Oorlog zal komen. Omtrent de verdeeling der kosten voor de Koninklijke Marine over de Indische begrooting en de begrooting van Defensie in het Moederland is een Wetsontwerp in voorberei ding, waarover spoedig het advies van den Volksraad zal worden gevraagd. De kosten van den derden kruiser zijn geraamd op 12.5 millioen, deze komen voor de helft ten laste van de Indische begrooting. Als kosten van een jager werd een bedrag genoemd van 4,2 millioen, van een onderzeeboot van 3,3 millioen en van een onderzeebootmijnenlegger van 4 millioen. De levensduur van een kruiser werd oorspronkelijk geacht 16 jaar, van een jager ook 16 jaar en van een onderzeeboot 14 jaar. Bij het voorgenomen bouwplan zal voor de kruisers en jagers evenwel op een langeren levensduur gerekend moeten worden. Het ligt in de bedoeling met den bouw van een kruiser ter vervanging van Hr. Ms. „Java" aan te vangen in 1938 en ter vervanging van de „Sumatra" na 1940 een aanvang te maken. Voor de materieele reserve zal slechts op een kern worden gerekend. Daarmede is niet gezegd, dat het reservematerieel eventueel niet bemand zou worden met behulp van in tijden van spanning uit Nederland uit te zenden suppletie van personeel. Aan het gebruik van Inlandsche militie valt reeds uit hoofde van den langen oefeningstijd, welke op grond van de ervaringen opgedaan met het vrijwillig Inlandsche personeel onvermijdelijk zou zijn, niet te denken. De Landmacht. De beroepsinfanterie op Java moet ongerept worden gelaten. Daar de bezettingen van Balikpapan en Tarakan beroepspersoneel eischen zal dit aan de andere wapens worden onttrokken en bij die wapens vervangen worden door militie. Het ligt nu in de bedoeling de Europeesche militie compagnieën uit de bataljons te doen verdwijnen. Dit opheffen van de m i 1 i tiec ompagnieen is echter niet uitsluitend het gevolg van de bezetting der oliehavens. Voor het grootste deel hangt die opheffing samen met de oprichting op Java van eenheden omvattende luchtdoel artillerie, luchtdoelmitrailleurs, infanteriegeschut, zoeklichten en geluidzoekers, verbindingstroepen. Zou men voor het personeel dezer eenheden niet uit de militie putten, dan zou het budget belangrijk stijgen. Voorts is gebleken dat bij de bestaande militie-indeeling, de compagnieën militie infanterie juist op de vastgestelde sterkte zijn te houden, doch dat deze sterkte te gering is, daar zij slechts rekening houdt met 25% mobilisatieverlies, terwijl de ervaring heeft aangetoond, dat het gewenscht is 100 reserve voor de militie te vormen. Ook in verband hiermede zou dus bij handhaving van de militie compagnieën bij alle bataljons reeds uitgesloten zijn. Men dient in dezen dus ook de vraag in beschouwing te nemen of men de voorkeur moet geven aan bataljons van 3 beroepscompagnieën welke uitstekend zijn geoutilleerd, waaraan ook infanteriegeschut en luchtdoelmitrail leurs zijn toebedeeld, terwijl verder de u!trusting van het leger op ander gebied kan worden verbeterd, dan wel aan bataljons van 4 compagnieën met de oude uit rusting. Bij dit laatste dan te bedenken dat het bij een betere toerusting niet alleen gaat om het materieel, maar vooral om het personeel,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 76