811
„1. De spitscommandant moet een duidelijke opdracht ontvangen, welke
inhoudta. berichten omtrent den vijandb. opdracht voor het regiment,
c. q. het escadronc. nauwkeurig den marschweg van het escadron; d. het
tijdstip waarop het escadron zal afmarcheeren en het vermoedelijk tempo
e. eventueel langere rust- of voederpauzen bij grootere marschenf. de kleur
van lichtkogels voor het melden van vijandelijke pantserauto'sg. mede-
deeling wie de verbinding onderhoudt.
2. Den spitscommandant moet tijd worden gelaten om zijn menschen in 't
kort op de hoogte te brengen en in te deelen, eveneens om zich te verstaan
met den commandant van de verbindingspatrouille.
3. Rijdt het escadron ongeveer 10 minuten later af dan de spits, dan heeft
deze een voldoende voorsprong en kan voor het escadron dan ook werkelijk
als beveiliging optreden".
Mil. Wochenblatt. No. 40 April 1930. „Die Krise des Angriffes kann
überwunden werden". (Zie ook het op blz. 719 uit No. 36 aangehaalde artikel).
„Het schijnt noodig te zijn, steeds weer op de beteekenis te wijzen van
den vechtwagen als sterkste aanvalsmiddel, omdat in ons vechtwagen-loos
leger een onderschatting daarvan veelvuldig kan worden vastgesteld. Steunende
op eigen artillerie-schietoefeningen, waarbij met een naar verhouding grooten
munitievoorraad en in een ruim genomen tijd een 500-tal schuurdeuren, moei
zaam aan draden over een open vlakte getrokken, ineengeschoten werd, gelooft
men de gevolgtrekking te mogen maken, dat de vechtwagen in ieder geval
moreele uitwerking zal hebben en overigens snel een slachtoffer zal worden
van de afweerwapens".
„Beter is het zich de opvatting der Engelschen eigen te maken, die op grond
van diepgaande theoretische studie en praktischen arbeid betreffende het
tankvraagstuk, in den vechtwagen het aanvalswapen zien, dat boven alle
andere wapens geschikt is, de crisis in den aanval te overwinnen en dat ook
de verdediger als ultima ratio noodig heeft om den aanval van vijandelijke
gepantserde wagens tegemoet te treden, wanneer andere afweermiddelen niet
voldoende zijn".
The Army Quarterly. No. 1. April 1930. „Platoon leadership in the
encouter attack", luitenant-kolonel H. B. D. Willox. „In de eerste aanvalsphasen
moeten de Lewis-mitrailleursecties als voorste secties worden gebruikt en de
pelotonscommandant moet mèt hen vóór zijn, zoodat hij zijn volgend plan
gemaakt kan hebben, op het oogenblik dat zijn sectie-commandanten verza
meld worden om nieuwe orders te ontvangen. De geweersecties, onder den
pelotons-sergeant, worden in reserve gehouden, zóó gesloten als het terrein
en 's vijands vuur zulks toelaten". „Wanneer de aanval wordt gesteund door
een barrage der artillerie, moeten de geweersecties als voorste secties worden
gebruikt. In dit geval moeten deze secties zoo dicht mogelijk achter de bar
rage opsluiten en de voorwaartsche beweging moet dan eindigen in een
stormaanval, waar de geweersecties het meest geschikt voor zijn".
Artilleristische Rundschau. No. 6. Februari 1930. „Der neuzeitliche
Artilleriejührer einer Division. Seine Aufgaben und seine Truppenverbande
Gerlach. „Is de artillerie-commandant in den aanval de raadsman van den
troepencommandant, in de verdediging moet zijn stem beslissend zijn. Uit den
voornaamsten eisch, voor de artillerie gedekte aardwaarneming te hebben tot
op groote afstanden, ontstaat zijn opdracht, het verloop van de hoofdweer-
standslijn voor te stellen, waarvoor de mogelijkheden van aardwaarneming
nog beslissender zijn, dan de vuurstellingen zelf. Het vastleggen van de waar
neming mag echter niet daarheen leiden, dat de artillerie in de uitgezochte
stellingen onbeweeglijk is. Zoolang de vijand ver weg is behooren de batte
rijen dicht achter de infanterie te staan, om den vijand vroegtijdig tot ont
plooiing te dwingen".
La Revue d'Infanterie. No. 451. April 1930. „Les moyens de feu de
l' infanterieleurs propriétés, leurs caractères, leurs possibilité dans I' offen
sive", X. „In het moderne gevecht, gekarakteriseerd door het ledige van het
slagveld komt de vijand slechts te voorschijn, wanneer hij aanvalt. Vanaf