813 het stellingverwisselen in zijn werk. Bij het voorwaarts gaan kan de raket batterij de infanterie snel volgen en bij een teruggaan kan ze lang aan den vijand blijven". Artillerie. Artilleristische Rundschau. No. 6. Februari 1930. H. H. Artilleristen verwijzen we naar „Beitrage ziirn Schieszen im Gebirgedoor kapitein U. Gallwitz, van welk artikel thans het wordt gegeven. Mechaniseering. Coast Artillery Journal. No. 4. April 1930. „Mechanization and Cavalry", majoors G. S. Patton en C. C. Benson. Na een bespreking van de drie hoofdzaken, welke het gebruik van vecht- wagens beperken („supply, control and terrain") stelt schrijver de vraag: „Hoe kunnen vechtwagens de cavalerie helpen?" en antwoordt: „Ten eerste door bescherming van de cavalerie tegen vijandelijke luchtstrijdkrachten en pant serwagens. Bescherming tegen luchtaanvallen kan zeer werkzaam worden ge maakt door gebruik van vechtwagens, bewapend met mitrailleurs ter dekking van front, flanken en rug van de cavalerie tijdens den marsch". „Bij verkenning in open terrein, kunnen de vechtwagens groote afstanden met zeer groote snelheid afleggen en onder gunstige omstandigheden zullen ze van groote waarde zijn om den actie-radius van de cavalerie te vergrooten". (Bovenbedoeld artikel is ook verschenen in Infantry Journal No. 4. April 1930). Revue d'artillerie. No. 105 Maart 1930. „l'Evolution des vêhicules de combat blindés et des vêhicules militaires mécaniques" Bevat vertaalde uittreksels uit een door generaal-majoor Peck van het Brit- sche leger gehouden lezing over bovenstaand onderwerp, welke lezing werd gepubliceerd in „Royal Artillery Journal". Daarin worden de gevechts-voer- tuigen verdeeld in 4 caterieën nl.: I. de voor het eigenlijke gevecht bestemde en gepantserde voertuigen II. de gepantserde voertuigen bestemd voor transportdoeleinden; III. de gepantserde tractors en IV. de niet-gepantserde „camions" en transportvoertuigen. Motoriseering. Mil. Wochenblatt. No. 38. April 1930. „Die Motorisierung der Kaval- lerie". Een overzicht wordt gegeven van een artikel verschenen in de „France militaire" van 24/12-'29 en 7/1 -'30 over bovenvermeld onderwerp en waarin de schrijver uiteenzet de redenen welke hebben geleid tot de afschaffing van de wielrijdersafdeelingen bij de cavalerie en tot de omvorming daarvan tot bataljons „dragons portés" redenen welker beteekenis niet altijd is begrepen, hoewel deze maatregel een mijlpaal vormt op den weg van de motoriseering van de cavalerie. „Om haar taak te kunnen vervullen, moet de cavalerie vechten. De over winning, het einddoel van iederen strijd, beteekent het in bezit nemen of houden van terrein ondanks vijandelijke tegenactie. De laatste oorlog heeft de overwegende beteekenis aangetoond van automatische wapens. De cava lerie moet niet alleen deze wapens in het grootst mogelijke aantal hebben, zij moet daarenboven ook over middelen beschikken, waarmee ze de auto matische wapens van den tegenstander kan vernietigen. Daartoe heeft ze ge pantserde vechtwagens noodig en dat zijn hare „autos mitrailleuses tous terrains". Artilleristische Rundschau. No. 6. Februari 1930. Motor-Artillerie Drees. „Scheiding der affuit van de trekkracht is dus eisch, d. w. z. voor veld geschut de trekauto. Want deze soort van beweeglijk maken vereenigt op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 85