methode (men denke aan het Fransche „offensif a outrance), aan het Universalmittel Daarom wil Schlieffen „nicht e i n e Methode, e i n Mittel, eine Aushilfe, sonde r n viel e". De man, die dit propageert, zal, trouwens evenmin als Moltke, een bepaalde „Operationslehre" voorschrijven en eenzijdig, vóór alles, op den voorgrond stellen. Wèl zal hij en dat deed Moltke óók ten aanzien van de kunst der strategie zekere doelen als ideale doelen aangeven. Het bereiken van deze doelen dient als het hoogste in den strategischen denkarbeid te worden nagestreefd en ook in de uit voerende handelingen van den veldheer tot uiting te worden ge bracht. „Die Vereinigung von mehreren, bis dahin getrennten Armeen auf dern Schlachtfelde halte ich für das H c h s t e, was strategische Führung zu leisten vermag", zegt Moltke. Ook voor Schlieffen bestaat zoo een „Höchstleistung". Zij kan ongeveer als volgt worden omschreven. Zijn „viele Aushilfen" zal de veldheer vóór alles dienen te richten op de vernietiging van den tegenstander geen frontaal- slag, geen „ordinarer Sieg" mag het doel zijn „der dauernde Wert des Werkes „Vomi Kriege" liegt neben seinem hohen ethi- schen und psychologischen Gehalt in der nachdrücklichen Betonung des Vernichtungsgedanke n". Bij alles wat door Schlieffen wordt onderwezen, overdacht, uit gewerkt en onder zijne medewerkers en leerlingen gepropageerd, treedt telkens opnieuw de eisch vernietiging naar voren. De slag bij Cannae 2 Augustus 216 v. Ch.) is daarbij voor hem het klassieke voorbeeld. In dezen, in de vlakte van Apulië, geleverden slag tusschen Te- rentius Varro met 70.000 man en Hannibal met slechts 50.000 man van minder gehalte, vernietigde Hannibal door een omvatting van beide vleugels en een aanval in den rug het Romeinsche leger op enkele duizenden na, d.w.z. bracht hij het begrip vernietiging op bijna volkomen wijze tot uiting, terwijl bovendien die vernietiging werd bereikt door een minderheid tegenover een meerderheid. Weliswaar leert Clausewitz „Konzentrisches Wirken gegen den Feind ziemt den Schwacheren nicht" weliswaar oordeelt Na poleon, dat de zwakkere niet op beide vleugels tegelijk omvatten mag, maar, zegt Schlieffen, „der schwachere Hannibal hat, wenn auch unziemlicherweise, konzentrisch gewirkt und nicht nur auf beiden Flügeln, sondern sogar den Rücken des Feinds umgangen. Waffen und Kampfesart haben sich seit 2000 Jahren völlig gean- derf. Die grossen Schlachtbedingungen sind indes unveran- d e r t geblieben". 736

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 8