917 heid gemaakt kan worden, die best kan verdragen dat men haar aantast, die daar zelfs bij wint. De ontmoeting van onze groote eenheden met die van den vijand „comporterait utie inconnue autremenl redoutable". En onze leer gangen voor den generalen staf, welke er voor zijn om ons daarop voor te bereiden, laten ons al te vaak gelooven dat we met zeer inférieure middelen hetzelfde zouden kunnen bereiken als hij. Ik voor mij geloof dat indien we die proef willen ondergaan, we van te voren moeten berusten in een tactiek, welke in zekere mate tegen het onvoldoende van onze toerusting opweegt". Militarwissenschaftliche und technische Mitteilungen. Mei-Juni 1930. Ueber das hinhaltende Gefecht", luit. kolonel Rendulic. „Wanneer we op een breed front aanvallen, zal de vorming van een zwaar tepunt zóóveel krachten opeischen, dat in groote terreinstrooken, de aanval lende troepenafdeeling zwakker wordt dan de verdediger, daardoor van het begin af niet die kracht bezitten zal, een beslissing-zoekenden aanval door te voeren. Ondanks dat moet ook hier aangevallen worden om den tegenstander te binden en om te verhinderen, dat hij troepen weghaalt om ze te zenden naar de plaats waar de beslissing wordt bevochten". Mil. Wochenblat. No. 41. Mei 1930. Kavalleriespitze und Kavallerie- Verbindungspatrouille", luitenant-generaal Brandt, insp. der cavalerie. „Zoolang de spits op den marschweg rijdt, zonder op vijand te stooten, zou men zich ermee tevreden kunnen stellen, haar slechts een groep sterk te maken. Zoo gauw ze echter vuur krijgt, zijn haar krachten bij de moderne wapen werking niet meer toereikend om alle opdrachten uit te voeren, welke men van een spits moet eischen". „Uit die opdrachten van de spits ziet men, dat een groep rijkelijk zwak is om bij een treffen met den vijand den escadrons- commandant zóó snel de gegevens voor zijn besluit te verschaffen, dat hij zijn escadron zonder oponthoud van uit den marsch tot den aanval kan in zetten. Het is daarom gebleken dat het beter is van huis uit de spits sterker te maken en een geheele „Zug" als „Spitzenzug" te bestemmen, welke op zijn beurt weer een groep als „Spitzengruppe" uitschuift". Mil, Wochenblatt. No. 41. Mei 1930. Neuzeitlicher Einsatz von Minen- werfer", kapitein Rosenbusch. „De snel wisselende beelden van het infanterie- gevecht en van den bewegingsoorlog in het algemeen brengen mede, dat in de meeste gevallen slechts dan het doel met succes kan worden bestreden, wan neer het snel gegrepen en vernietigd kan worden. Dat vereischt dikwijls de toepassing van den vuuroverval, zooals punt 13 van IV van het A.V.I. aan beveelt". „Om den vuuroverval juist en te rechter tijd te kunnen toepassen, moet de schietopleiding zóó ver gaan, dat het schieten volledig wordt be- heerscht, dat waarnemingsposten en vuurstelling doelmatig gekozen worden, dat met onvoorwaardelijke zekerheid de voor het bepaalde geval beste richt- wijze wordt gekozen, dat de gang van het schieten niet slechts technisch doch ook zeker tactisch juist verloopt en dat de grondbeginselen voor het in het gevecht brengen grondig bekend zijn aan den commandant". In No. 42 (Mei 1930) lezen we nog: „Men mag zich de gevechtswerkzaamheid van de secties mijnenwerpers niet als een ononderbroken vuur voorstellen. Daartoe zou de munitievoorraad onvoldoende zijn; ook zullen zich niet altijd loonende doelen voordoen. Onafgebroken daarentegen moet de waarneming plaats hebben. Daartoe wordt het terrein in sfrooken verdeeld, welke ieder aan een afzonderlijken waarnemer worden toegewezen. Daar echter naar de ervaring ook de voortreffelijkste waarneming verslapt, moet voor aflossing op gezette tijden worden gezorgd. De schets (als hulp bij het schieten) wordt vervolledigd zoover hetgevechts- d°el dit eischt, waarnemingsresultaten worden met de in bereikbare nabijheid zich bevindende waarnemingsposten van andere zware wapens uitgewisseld en voor noodgevallen een doel- en vuurverdeeling voorbereid". De conclusies, waartoe de schr. komt, staan vermeld in No. 43 (Mei 1930): „1. Waar de andere zware infanteriewapens of de artillerie om tactische of ballistische redenen niet kunnen werken, daar moeten de mijnenwerpers worden ingezet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 103