919 meening hoort verkondigen dat de stootkracht onzer infanterie in haar ge- weergroepen ligt, juister gezegdin een verzameling van lieden, bewapend met het geweer 1898 en de bajonet en voorzien van een wollen uniform en hoogstens van een stalen helm. Zoolang men cavalerie-officieren aantreft die de lans met punt nog steeds betreuren; zoolang het invoeren van een moderne mechaniseering als een beleediging voor het brave paard wordt opgevat en het leger dientengevolge in de eigen treinen verstikt". In schr.'s antwoord op de vraag: „Was ist nun Stoszkraft?" lezen weo.a.: De vuurwapens beheerschten het slagveld en braken den weerstand van de vestingen. En toen hun heerschappij het hoogtepunt bereikt had, kwam de motor ten tooneele, bracht beweging in de verstijfde fronten, walste in pantser kleed de vuurwapens neer, verhief den oorlog van het aardsche slagveld in de lucht en deed hem van de oppervlakte der zee een duik naar beneden nemen onderzee. Zeker is ook zijn heerschappij niet eeuwig, maar thans be staat die. Geen bajonetten vormen meer stootkracht, geen geweren. Mitrail leurs en artillerie van de huidige soort hebben nog hunne waarden in de verdediging en, tegen legers met verouderde bewapening misschien ook nog in den aanval. Stootkracht tegen moderne legers bezitten we niet. Daarvoor zijn noodig vechtwagens, gevechtsvliegers en zware, gemechaniseerde artille rie als minste gelijkwaardige bewapening". Revue militaire suisse. No. 5. Mei 1930. ,,L' avenir de l' infanterie", generaal de Rouquerol. „Het schijnt dat tegenwoordig bij de ontmoeting van twee legers het succes zal zijn, niet aan dat leger dat het eerste aanvalt, maar aan hem die zich het eerst in een goede stelling heeft vastgezet, van waaruit hij een ondernemenden tegenstander onder zijn vuur zal nemen". „En als de moeilijkheden van een aanval onoverkomelijk zijn, „c'est dans Ie ciel que se jouera la fortune de la guerre". We zullen het offensief terugvinden in den luchtoorlog". „De „manoeuvre par infiltration" zal nog successen kunnen bezorgen door verrassing aan een lichte en soepele infanteriemaar de zware infanterie zal daartoe noodwendig minder in staat zijn". Mil. Wochenblatt. No. 43. Mei 1930. Die Gefechtsformen der I. M.G.- Gruppe". „Bij de geweergroep is het door de gelijke bewapening met geweer tamelijk onverschillig, welke man bv. op den rechtervleugel staat. Daaren tegen is het wel vaak van beteekenis, naar gelang van de omstandigheden en het terrein, of bij de lichte mitrailleur groep zich de lichte mitrailleur, de schutter of een andere geweerdragende op een bepaalde plaats bevindt. Met deze omstandigheid wordt bij de opleiding weinig rekening gehouden". „Het komt er slechts op aan, den groepscommandant de verschillende gevallen te toonen en van hem te eischen dat hij voor het aannemen van de geopende orde niet maar het bij de geweergroep bekende commando toepast, waarbij aan een ieder zijn precies bepaalde plaats in de groep is voorgeschre ven, maar dat hij door een duidelijk bevel de plaats van de manschappen afzonderlijk voor elk geval regelt". Tactiek der artillerie. Revue d'artillerie. No. 5. Mei 1930. „La manoeuvred'artillerie",generaal Faugeron. „Men ziet slechts in de artillerie een „appoint de feux" gebracht aan de infanterie, en men ziet in den artillerist slechts den technicus, belast met het brengen van zijn vuur daar, waar de infanterie het hem zegt. Men betwist hem niet de waarde van den steun, dien hij brengt, maar men vindt daarin niet voldoende reden om hem een stem in het kapittel te geven bij de uitwerking van de uit te voeren manoeuvremen acht het niet van nut hem te raadplegen alvorens een beslissing te nemen". „Slechts na van zijn artillerist al die inlichtingen te hebben ontvangen welke onmisbaar zijn voor hem, is de bevelhebber in staat om met vrucht de uit te voeren manoeuvre met zijn onmiddellijke ondergeschikten der infanterie te onderzoeken ten einde de mogelijkheden van de artillerie zoo goed mogelijk uit te buiten en eventueel door infanterievuur uit te voeren die opdrachten, waaraan door de artillerie niet kan worden voldaan".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 105