921 zijn bezwaren heeft, is het m.i. beter te bepalen, dat bij marschen overdag (die in verband met vijandelijke vliegerverkenning, toch weinig zullen voor komen) het masker steeds in de alarmstelling wordt gedragen". 2e. De alarmeering met lawaai-makende middelen (ook al is dit de snelste wijze van alarmeeren) mag m.i. in een uitgangsstelling niet plaats hebben. Het is echter beter een minder gevaarlijke alarmeering te organiseeren, dan op deze wijze een geheele onderneming in de waagschaal te stellen". Revue militaire suisse. No. 4. April 1930. „La guerre aéro-chimique et la défense anti-aérientie", Ir. Al. S. de Stackelberg. Betreffende hetgeen men kan verwachten van het jachtvliegtuig „pris comme moyen de défense aérien- ne", zegt schr. „A priori verzekert het een krachtige bescherming tegen de vijandelijke luchtraids, omdat zijn vermogen, wat snelheid en stijgen betreft, het in staat stellen het initiatief tot den aanval op een bombardementstoestel te behou den. Evenwel kan men zich afvragen of zijn bewapening voldoende is en blijft voor de naaste toekomst, waarin men moet rekenen op massale aanval len, bombardementstoestellen, begeleid door krachtig gepantserde en bewapen de gevechtsvliegtuigen, welke hen tot escorte dienen. Om hiertegen te strijden, zouden de eenzitsjagers, bewapend met een enkelen mitrailleur, zich machte loos toonen". Artillerie. Mavors. No. 5. Mei 1930. „Vuurleiding bij eenvoudige batterij- enafdee- lingsvuren" kapitein G. A. Geel. Het gemis aan theoretische kennis der reserve officieren, die als vuurleider moeten optreden heeft schr. een artikel in de pen gegeven, waarin behandeld zullen worden de toepassing van de schiet- regels bij eenvoudige batterij- en afdeelingsvuren en de wijze van uitvoering van hetgeen daaromtrent in de „Aanw. ten dienste van de artillerie" wordt voorgeschreven. Hierbij wordt uitgegaan van het beginsel: „Ten einde de uitwerking van haar vuur zoo hoog mogelijk op te voeren, moet de artillerie alles in het werk stellen om de ligging van haar vuren zoo juist mogelijk te doen zijn". Artilleristische Rundschau. No. 1. April 1930. H. H. artilleristen worden verwezen naar een artikel: „Über das Ausschalten der 'B. W.E. und der Staff lung van kapitein Wagner. Artillerietechniek. A/lilitarwissenschaftliche und technische Mitteilungen. Mei-Juni- nummer 30. Die englische 15 zöllige Haubitzemajoor Dr. Heigl. Bevat enkele gegevens van dezen 381 mm. houwitser der Engelschen, waarover niet veel bekend is geworden. De volgende gegevens worden over genomen projectielgewicht 635 kg. springlading94,5 kg. verticaal richtveld25-45°. zijdelingsch richtveld 24°. grootste dracht 10,5 km. Het is een product der opgeheven Coventry Ordnance Works. Artilleristische Rundschau. No. 1. April 1930. Schwere Panzerzüge", luit. kolonel P. Vendt. In verband met den strijd tusschen (vracht) auto en spoorweg zegt schr., die voorspelt dat de spoorweg dien strijd zal verliezen: „Aangezien dus in de toekomst het spoorwegnet niet dichter zal worden, doch de lijnen verder uit elkander zullen liggen, treden daarmede ook nieuwe eischen voor pantsertreinen naar voren. Men zal nl. eischen dat de trein zijn artillerievuur op grootere afstanden zal brengen, om vanuit de hoofdzóne, ook de naburige streken werkzaam onder vuur te kunnen nemen. Aan deze opdracht kan alleen worden voldaan door een „schvveren Panzerzug". Daaruit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 107