925 zorgen, dat de verbindingen met diens onderaanvoerders worden tot stand gebracht en onderhouden blijven". „Verkenning is nog steeds in de meeste gevallen slechts door strijd mogelijk". „De regimentscommandant heeft geen „chef-staf" noodig in den vorm van den „Nachrichtenoffizier". Organisatie. Artilleristische Rundschau. No. 1. April 1930. Umstellung der Artil lerie auj Kraftzug. Gegenwartiger Stand" kolonel Blümner. „Aan een totale uitschakeling van het paard is ook bij een gemotoriseerde artillerie voorloopig nog niet te denken. Voor de artilleristische verkenning, ter verkenning van waarnemingsposten en vuurstellingen, kan het paard thans nog niet worden gemist". Het overzicht van den stand van zaken in verschillende landen bevat gegevens uit Duitschland, Frankrijk, Engeland, de Vereenigde Staten van N.-A., Italië, Tsjecho-Slovakije, Polen en Rusland. Mil. Wochenblatt. No. 41. Mei 190. „Das Österreichische Bundesheer". Dit leger (volgens het verdrag van St. Oerinain maximum 30.000 man) be staat uit 6 brigades 1 zelfstandig artillerie-regiment. De brigade heeft 2 regimenten infanterie; 1 wielrijders-bataljon(de 2de en 6de brigade hebben 2 wielrijdersbataljons); 1 escadron cavalerie; 1 afdeeling artillerie; 1 pionier bataljon; 1 verbindingscompagnie; 1 auto-colonne; 1 transportcolonne. Bij de 1ste en 2de brigade zijn nog 2 zelfstandige jagerbataljons. Totaal 12 regimenten infanterie, 4 zelfstandige bataljons, 8 wielrijdersbataljons (te- samen 42 bataljons), 6 afdeelingen artillerie, 1 zelfstandig regiment artillerie (samen 32 batterijen), 6 pionier-bataljons, 6 verbindingscompagnieën 6 brigade- autocolonnes, 6 brigade-transport-colonnes. Revue d'artillerie. No. 105. April 1930. Systèmes modernes d'artillerie" generaal Challéat. Men spreekt veel en overal, maar, zonder nadere aanduiding van „systémes d'artillerie" en, wat veel erger is, men hecht aan de verwezenlijking daarvan niet steeds dat gewicht, als behoorde te geschieden, de voordeelen ervan geheel erkennende, wordt de noodzakelijkheid dikwijls ontkend. Daarom geeft schr. zijne ideeën verdeeld in 1. Définition et importance des systèmes modernes d'artillerie. 2. Exemple d'un système d'artillerie congu avant 1914. 3. Influence des enseignements de la guerre sur l'organisation des systémes modernes d'artillerie. 4. Exemple d'un système moderne d'artillerie réalisé par l'industrie. 5. Résumé et conclusions. Mil. Wochenblatt. No. 43. Mei 1930. Zur Frage der Maschinenge- ivehre der Kavallerie". (zie ook I. M. T. blz. 727). „Juist de cavalerie, welke vaak vertragend moet vechten, zal in omstandig heden komen het vuur reeds op grooten afstand te openen, op grootere afstanden dan de gewone lichte mitrailleurs zulks veroorloven. Hoe zekerder de vuuruitwerking, des te beter kan aan de opdracht worden voldaan". Schr. bepleit daarom invoering bij de escadrons van lichte mitrailleurs met lichte affuit, instede van de zware mitrailleurs zonder meer aan de escadrons te onttrekken. Moreele factoren. Allgemeine Schweiz. Militar-Zeitung. No. 4. April 1930. Griindlichkeit und Initiative" „Vergeten we niet dat „initiatief" de beslissende eigenschap van iederen kapitein moet zijn Initiatief eischt vrijheid, ontwikkelt zich slechts bij toewij zing van zelfstandige verantwoordelijkheid aan den ondergeschikte. Initiatief verleent aan de persoonlijkheid van den aanvoerder dien „Schwung" vvelke weer in den jongen onderaanvoerder en in den troep den geest voor initiatief zal wekken". Initiatief is volgens schr. gevolg van den jeugdigen geest, neemt als regel af met de jaren, moet derhalve bewust onderhouden worden. „Voor het initiatief moeten gestrengheid en welwillendheid samenwerken. Welwil lendheid echter overheerschen. Initiatief moet gekweekt, beschermd, geëischt en beloond worden. In het initiatief brandt „le feu sacré", de bezieling van de soldaten".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 111