Moltke laat 5 legers ten Noorden en 2 legers ten Zuiden van
Metz opmarcheeren.
Wat de totale sterkteverhoudingen in '05 en '14 betreft, nog
het volgende.
Schlieffen behoefde z. i. in verband met politieke omstandig
heden in 1905 geen rekening te houden met Rusland en kon zoo
doende het land beoosten den Weichsel vrijwel onbezet laten.
Hij had echter bij zijn plan ook het geval voorzien, dat dit
land w e 1 bezet moest blijven.
Voorts had Schlieffen rekening gehouden met een totaal-sterkte,
welke zelfs in 1914, en vooral voor de troepen in 2e en 3e linie
nog niet bereikt was.
Schlieffen vroeg:
26 X
14
11
26%
actieve korpsen
reserve korpsen
cavalerie divisies
landweer brigades
Aanwezig waren in 1914
26
13%
11
28%
De sterkte van het leger in Oost Pruissen bedroeg
Variante plan Schl. '05
3 actieve korpsen
2 reservekorpsen
2 cavalerie divisies
7 landweerbrigades
Zoodat voor het Westen overblijft
Variante plan Schl. '05:
In 1914
3
2
1
5, benevens een land
weerkorps van 4
ldw. en 2 Ersatz-
brigades.
23%
12
9
19%
actieve korpsen
reservekorpsen
cavalerie divisies
landweerbrigades
In 1914:
23
12
10
21% (hiervan kwamen
17% tot opmarsch
de rest werd naar
het Oosten gediri
geerd).
Het Westleger was derhalve, behoudens een half actief
korps en eenige landweerbrigades, niet z w a k k e r dan in de
variante op het plan 1905.
Althans in eerste linie.
Schlieffen had echter ook acht Ersatzkorpsen verlangd.
824