3. DE WAARNEMING IN BERGTERREIN.
door
W. G. VAN VOSS.
Eerste Luitenant der Artillerie.
In vlak terrein, met een horizontaal of bijna horizontaal loo-
pende waarnemingslijn, liggen (zie fig. 1) het doel (D) en het
punt (P), zijnde de plaats, waar het doel door den vuurleider W)
is aangepeild, in een rechte lijn. Het aangepeilde punt P kan
zoowel aan deze (P2) als aan gene (PI) zijde van het doel lig-
P 2
W
B4
gen. P en D vallen alleen samen, indien het doel door den
vuurleider juist is aangepeild, hetgeen echter uitzondering zal
zijn; de richting naar het doel kan door hem vastgesteld worden.
In deze lijn prikt hij het doel in verband met de terreins
gesteldheid aan, vrijwel altijd zit hier een fout in.
870