1 n n tg°x/i-ninf^ n(ïf^+',g°~^)= r""tfpr"' sïïnr Deze formule is afgeleid voor het geval, dat het rooivlak door het doel gaat. Gaat dit nu ook op, als het rooivlak door P gaat, sin a Ql d.w.z. moet de opgemeten springhoogte nu ook per o rechts (links) met 1 °/00 vermeerderd (verminderd) worden, om de SH te krijgen, welke we zouden opmeten, indien het project e in de waarnemingslijn gesprongen zou zijn? Inderdaad is dit het geval. Beschouwen we nu fig. 4 dan is D het doel, P het eindpunt van de baan, DA snijlijn horizon tale vlak met W.V1. 1 (staat dus loodrecht op de horizontale projectie der richtlijn), S het springpunt. Verder vinden we dat EH (waargenomen zijdelingsche afwijking) loopt evenwijdig aan BC. HB loopt bij benadering evenwijdig aan EC, waardoor BL - hh Hoek CPB hoek DHE a, hoek LED hoek NPC - hoek KPD Van een projectiel dat in S springt, wordt een springhoogte opgemeten van SB GH. Indien dit zelfde projectiel, met de zelfde ware SH, in P zou zijn gesprongen, dan zou een SH op gemeten zijn van KD SF. Een vermeerdering derhalve van KD SF (GH FB SF) (KD GH) FB KM LD FB, daar GH EO ML. Stellen we BC gelijk aan n dan is in driehoek CPB n sin /S CP verder is KM - NC CP sin n tg a In driehoek DEH is DE n tg a. LD DE sin p n tg a sin. (5) In driehoek PBC is BP FB BP tg t n (6) Nemen we voor tg t en sin de hoeken zelf, hetgeen we gerust mogen doen, daar beiden altijd kleiner zijn dan 300 %o> dan krijgen we dat KM LD FB (4) (5) (6). De vermeerdering gelijk aan 1 stellende, dan is tg2 a 1 tl

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 57