de richting van de batterij of om de ligging van een uitwerkings-
vuur te controleeren. Is aan dezen man nog een opnemer van
den Top. Dienst toegevoegd, zoo bepaalt deze laatste, nauwkeurig
de hoogte van het doel (dit gaat zeer snel en zuiver). De th. is
nu met nauwkeurigheid bekend en is deze waarnemer in staat
om in 2 a 3 lagen de zijdelingsche richting der batterij te contro
leeren, terwijl er tevens gegevens zijn omtrent den brandtijd der
buizen. Tactisch is deze methode alzoo van groot belang.
Ter verduidelijking nog een paar voorbeelden.
VOORBEELD No. 1.
Er wordt gevuurd met een batterij van 3 X 7,5 cM. Vd.
Gegevens
450 W 3,6. S - 4. th 15 °/00. (nauwkeurig
bekend). Hoogte voorgelegen dekking 17 %0. P= 90 °/00.
sin a 0,43 - f
W/S 0,9. Cz 1. Ca 8. —j—
1 SH foutief 5 %0 rechts,
S'n 4, dus per 4 u rechts SH 1 meer.
t- P
Nadat de Cos. voor de eerste richting zijn gedaan, waarbij de
tempeering voor een SH. nul is berekend, geeft de vuurleider
de Cos. voor het vereenigen der richtlijnen en opmeten der SH
hierbij een terreinhoekvermeerdering commandeerende van 9 o:,
(10 X W/S 9).
Daarna stelt hij het kruispunt der draden op 10 °/oo boven
het inschietpunt en neemt de SH waar ten opzichte van de
tijdelijk verhoogde waarnemingslijn.
Na het afvuren der eerste laag meldt de O. C.
Tusschenruimte 7, 10, Sh gemiddeld 21 °/oo boven
horizontaal.
De vuurleider neemt de eerste laag waar als volgt
0
0
8
12
+5
+6
+5
of een gemiddelde SH van 7 °/oo-
Indien de richtlijnen reeds op het eerste stuk vereenigd waren
geweest, zou de SH van het 2e en 3e stuk resp. 1,4 °/oo en 3,4 °/oo
7 17
hooger zijn geweest en en dus een gemiddelde SH.
5 5
van 9 °/00 hebben opgeleverd, een verschil alzoo van 2 °/00.
De vuurleider moet dus voor de eerste laag alleen de SH. van
het eerste stuk in rekening brengen of de gevonden tusschen
ruimte door den O. C. verwerken.
879