4. HET NUT DER VACCINATIE TEGEN TYPHUS, i) door F. DIJKSTRA. Officier v. Gezondheid der le kl. In de maand December van het vorige jaar, deed zich in een der kleinere garnizoenen op Java een kleine typhusepidemie voor, welke alhoewel ze gelukkig slechts tot een viertal gevallen beperkt bleef, waard is in wijder kring bekend gemaakt te worden. Vooral is dit van belang, aangezien ook hier weer uit kan blijken, welke waarde men aan de beschutting tegen typhus door de vaccinatie moet hechten. Het eerste geval deed zich voor bij een kindje van een der offi cieren van het garnizoen. Achtereenvolgens werden in zeer korten tijd twee volwassenen (één officier en één officiersdame) benevens nog een kind in hetzelfde huis besmet. Een der zieken overleed. Alle personen die door de ziekte werden aangetast, hadden óf nooit, óf jaren geleden (tot 10 jaar toe) een prophylactische injec tie tegen typhus gehad. De diagnose typhus werd bacteriologisch door het Instituut Pasteur met absolute zekerheid gesteld. De infectiebron moest met zeer groote mate van waarschijnlijk heid worden gezocht in het kind van een der bedienden, dat korten tijd van te voren onder buikverschijnselen en koorts was over leden. Eveneens kon met even groote waarschijnlijkheid het recht- streeksche verband tusschen de ziektegevallen worden aangetoond en uit het plaats gehad hebbende contact tusschen de aangetaste personen, het verloop der epidemie worden nagegaan. Noch in een der onderofficiersgezinnen, noch in het kampement deden zich overigens gevallen van typhus voor. Onmiddellijk nadat de eerste gevallen vastgesteld waren, werd door den Militair Ge neeskundigen Dienst gelegenheid gegeven zich alsnog tegen typhus te laten vaccineeren. Hiervan maakten nu ook alle officieren met hunne gezinnen en personeel gebruik. Van de vele gegevens die mij met betrekking tot de voorge komen typhusgevallen op andere plaatsen ten dienste staan, wil 882 Met een graphiek.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 64