er tegenwoordig niet veel sprake meer zal zijn van één alge- meenen stormloop en dat het den vliegtuigen zeer moeilijk zal vallen om vriend en vijand te onderscheiden. Geen scherp be grensd loopgravenstelsel zal den luchtstrijdkrachten ter oriëntatie kunnen dienen en het idee als zouden bij het verschijnen der vliegtuigen alle troepen als één man opspringen om te atta queeren is geheel uit den tijd. Heel duidelijk kwamen de bezwaren van den aanval op troepen in voorste lijn tot uiting bij een van de laatste manoeuvres. Na ons den naderingsweg en het gevechtsterrein zorgvuldig te heb ben ingeprent, vlogen wij de kaart voor alle zekerheid in de hand op het aangegeven object af; in scheervlucht natuurlijk. Na het passeeren van een bepaald kruispunt moet snel, in een paar secunden tijds, de situatie worden overzien en gelukkig slaagden wij er in om het aan te vallen kampoeng-complex vrijwel onmiddellijk te onderkennen, iets dat niet altijd het geval zal zijn. Neerstekende op den kampoengrand werd het vuur geopend en in twaalf secunden was langs de geheele aangegeven lijn gevlogen. Wij hadden enkele groepjes militairen gezien, maar men kan er van overtuigd zijn dat alle troepen óns hadden waargenomen en waarschijnlijk bevuurd hadden ook. Zou afgescheiden van de stellig geringe materieele uitwerking het moreele effect van een dergelijken aanval groot zijn geweest, als de vijand een paar onzer vliegtuigen brandend had zien neer storten En daar was in werkelijkheid toch wel eenige kans op geweest Resumeerende mogen wij als onze opinie geven, dat slechts in de uiterste noodzaak, dus alleen indien onze vliegtuigen in een critiek gevechtsmoment als laatste reserve moeten worden opgeofferd, een slagaanval op troepen in voorste lijn zal mogen worden ingezet. Laten wij eerlijk zijn: de tactische verkenning door vliegtuigen geeft bij de manoeuvres niet steeds de resultaten welke er van worden verwacht. Hiervoor moet een verklaring te vinden zijn, een verklaring die niet kan schuilen in de ongeoefendheid van bestuurders en waarnemers (vele vliegenier-waarnemers in ieder geval, hebben op dit gebied reeds een ervaring van vijf jaren), noch in een minder groote belangstelling voor een taak, welke op zich zelf beschouwd interessant genoeg is. Geen vliegenier en a plus forte raison geen waarnemer, of hij voelt het als iets vernederends wanneer hij na een verkenning moet melden, niets te hebben waargenomen Wij meenen het beste te doen door uit een cursus, welke be stemd is voor het gebruik bij de waarnemersschool en die tevens wordt gebezigd voor het tactische onderricht bij den vliegdienst, 942 III. DE TACTISCHE VERKENNING.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 16