voorzorg, want een der patrouilles had inderdaad een onvoorzien oponthoud van ongeveer een uur. 's Avonds dan de bespreking met de a. s. „gevangenen'', welke er op neerkomt, dat aangegeven werd onder welke omstandigheden (juist optreden van de patrouille) zij zich moeten laten gevangen nemen, hoe zij zich verder moeten gedragen, in het bijzonder v. w. b. hun uitlatingen tegenover den patrouille-commandant, en dat zij eerst in den avond na aankomst in het bivak bij Pr. PETENG iets mogen uitlaten omtrent de benteng op den G. P1P1SAN, bij voorkeur door bedekte toespelingen tegenover de manschappen in hun omgeving. Dit laatste om den patr. ct. te prikkelen tot een her haalde ondervraging, nadat hij mag aannemen, dat de gevangenen zich voor hun medebendeleden veiliger zijn gaan voelen. Zooals hiervoor reeds aangegeven, worden daarna wijze en vorm van hun uitlatingen aan de goedkeuring van den leider onderworpen. 3 Juni komen dan de bevelen voor dien dag tot uitvoering, waarbij leider van zijn tocht met den berichtgever voor dien avond gebruik maakt om aan den trein en aan den ct. 2e br. de juiste plaats van het patr. bivak te wijzen. Bij NARENGTONG wordt dan de berichtgever geïnstrueerd en verder „losgelaten", waardoor hij gelegenheid heeft zich tot in kleinigheden op de hoogte te stellen van „zijn" kampoeng en omgeving. Hier wordt ook het werk van de J2 le br. gecontroleerd door de sporen van deze afdeeling, welke daar vóór den leider was, te volgen. Op den terugweg naar het patr. bivak wordt met voldoening geconstateerd, dat noch van de hellingen van den MALABAR noch uit de aangrenzende vlakte iets is te bemerken van de werkzaamheden aan de benteng. Leider is dan nog zoo tijdig, dat hij aanwezig kan zijn bij het opslaan van het patr. bivak, waar hij met zijn ordonnans overnacht. De komst na het invallen van de duisternis van den bericht gever uit NARENGTONG, zijn behandeling en ondervraging kunnen dus worden bijgewoond. Het bericht van deze „kam- poengman", dat den patr. ct. er toe moet brengen den volgenden dag uit te rukken om de aangewezen kampoengs te omsingelen en te doorzoeken, behelst „dat een bende van ongeveer 10 ge- „wapenden uit de bosschen uit het Z. komende in zijn kampoeng „op klaarlichten dag fourageerde onder bedreiging en molestee- „ring van de bewoners; onderweg naar de patrouille hoorde „hij, dat ook TJ1DOELANG door een bendetje was bezocht; uit „gesprekken van de 'djahats' heeft hij opgemaakt, dat zij van „plan zijn den volgenden dag terug te komen". 4 Juni is leider dus ook tegenwoordig bij de nachtelijke overvalling; de uitvoering van deze handeling zoowel als de 957

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 31