genomen gelijkwaardig aan de D. C. l.'s te zijn, terwijl voor beide typen de bommenlast op 300 K.G. werd gesteld (een aanname die voor onze nieuwere vliegtuigen, de C. V.'s, waarmede de L. A. weldra naast haar jagers organiek zal zijn uitgerust, zeker beneden het werkelijke vermogen blijft). In het kort kwam de algemeene veronderstelling er op neer, dat Blauwe troepen van onbekende sterkte zich den 16en Au gustus te Salatiga verzameld hadden onder het vooruitschuiven van zwakke afdeelingen, o.a. naar de bruggen over de Toentang- rivier en dat eigen (Roode) troepen van Semarang uit den Blauwen opmarsch zouden vertragen. a. Opdracht 1. In den avond van den 16en Augustus ontvangt de C. L. te Magelang radiografisch het bevel „verricht 17 Aug. ten 10 30 v. m. vereenigd met afdeeling Semarang onder uw bevel, geconcentreerden bomaanval met maximum bommenlast op bruggen in kunstweg en spoorweg bij Toentang" (Kortheidshalve is bovenstaande opdracht in iets meer samen gedrongen vorm weergegeven, dan in het oorspronkelijke bevel plaats had). Aanvankelijk lijkt het bevel geen bepaalde moeilijkheden met zich te brengen. Blijkbaar wordt een zoo grondig mogelijke vernieling der beide bruggen beoogd, zoodat alleen mijnbommen in aanmerking kunnen komen en verder zal in principe een hoogte van ongeveer 1000 tot 2000 M. worden gekozen. Toch lijkt het gewenscht om een nadere uiteenzetting te geven van de overwegingen, welke den C. L. leiden tot genoemde afwerphoogte. In het algemeen beschouwd, wordt de meeste tref kans verkregen bij het afwerpen van een geringe hoogte en het beste resultaat zou dus zijn te verwachten bij het werpen in „scheervlucht", hetgeen vlak langs den grond vliegende kan geschieden, zonder richtmiddelen te bezigen of met gebruikma king van uiterst eenvoudige richtinstrumenten. Kan men echter in bepaalde gevallen de scheervlucht niet toepassen, dan neemt de trefkans zeer snel af tot op die hoogten, waarop men den zeer gecompliceerden richtkijker kan gaan gebruiken. Dit laatste is eerst het geval boven de 500 M., terwijl de kijker feitelijk pas boven de 1000 M. een rustige wijze van werken toestaat. Men ziet dat de keuze der aanvalshoogte eigenlijk neerkomt op de vraagscheervlucht of bóven 1000 M. In beide ge vallen zal in de gegeven omstandigheden, waarbij de aanwezig heid van afweergeschut ter verdediging van de bruggen zeer onwaarschijnlijk is te achten, een voldoende waarborg zijn ver kregen tegen de vijandelijke afweermiddelen bij de scheervlucht door de mogelijkheid van verrassende actie (de vliegtuigen worden 930

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 4