Er blijven nu nog verschillende vraagpunten over: uit welke' richting zal de aanval plaats hebben en welke wijze van afwer pen zal in verband hiermede worden toegepast? Op welke manier moet de plaatsing der vliegtuigen in de formatie worden geregeld en hoe zal de combinatie met de afdeeling te Semarang; geschieden De beantwoording van de laatste vraag is van onmiddellijk belang om de voorbereidende bevelen zoo spoedig mogelijk naar Semarang te kunnen doen uitgaan. De twee afdeelingen zijn nu eenmaal van zeer afwijkende typen; ook al wordtin verband met de vredesomstandigheden aangenomen dat zij beiden bestaan uit dagbomvliegtuigen met een zelfden nuttigen last, toch dient ook met de practijk rekening te worden gehouden. De nadering kan met eenige moeite gezamenlijk plaats hebben, maar de eigenlijke bomaanval zal gescheiden moeten worden verricht. Het meest voor de hand liggende is dan ook wel, dat aan elke afdeeling een eigen doel wordt aangewezen. Dit leidt den C. L. tot een nadere beschouwing van de twee objectende spoorbrug en de brug in den kunstweg. Op laatst genoemd object bestaat ongetwijfeld een redelijke kans op uit werking, ook al omdat een enkele treffer van een 50 K. Q.-bom zeer waarschijnlijk reeds een afdoende vernieling te weeg zal brengen, maar met de spoorbrug is het anders gesteld. Slechts een klein gedeelte van de ruimte welke door de vrij ijle raam- constructie van deze brug in beslag wordt genomen, kan als kwetsbaar oppervlak gelden en de trefkans op de landhoofden en de peilers is stellig te gering om den bomaanval met vol doende kans op succes te laten plaats hebben. Opgemerkt moet nog worden, dat omtrent de onderwater-werking van in de on middellijke nabijheid der brug vallende bommen op deze peilers en landhoofden, geen gegevens bekend zijn, maar dat van een vernielende werking door dergelijke in de rivier exploiteerende bommen naar alle waarschijnlijkheid wel geen sprake zal zijn. Men ziet hoe moeilijk het probleem bij nader inzien wordt: de aanval in scheervlucht op de spoorbrug kan geen resultaat opleveren, bij den aanval van grootere hoogte is de trefkans absoluut onvoldoende. De C.L. komt er zoo toe zich af te vragen: hoe kan aan een bom, van geringe hoogte en dus met voldoende trefkans afge worpen, ook een voldoend indringingsvermogen worden verleend Bij de scheervlucht bestaat het bezwaar dat de bom na het los laten de oorspronkelijke vliegsnelheid in horizontalen zin behoudt en dat de valsnelheid bij het treffen nog slechts een geringe waarde heeft bereikt—'maar waarom zou men de bom niet reeds in het loslaatpunt een benedenwaarts gerichte snelheid verschaf fen door met het vliegtuig op het doel neer te duiken en dan als object de landhoofden, d. w. z. vaste, concrete doelen, te nemen 932

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 6