1000 Wij stappen thans van het rapport van de Commissie-Simon in zijn alge meenheid af en zullen ons verder uitsluitend bezighouden met het vraagstuk der legerorganisatie in Britsch-lndië, dat uit den aard der zaak in hooge mate door de invoering van zelfbestuur zal worden beïnvloed. In zulk een mate zelfs, dat het verslag der commissie, dat volle aandacht wijdt aan deze materie, het het moeilijkste en meest cardinale probleem noemt dat zal moeten worden opgelost, alvorens in Britsch-lndië den „dominion status" kan worden inge voerd. Omdat eenerzijds de verleening van „home-rule", wil zij volledig zijn, de overdracht van het gezag over het Britsch-Indische leger aan het zelf bestuur eischt, terwijl anderzijds, zooals wij nader zullen zien, de Britsche regeering met ket oog op de belangen van het gansche imperium nog ge durende vele, vele jaren de controle over dit leger niet uit handen zal kunnen en mogen geven Op analoge wijze als in het rapport der Staatscommissie is geschied zullen wij aanvangen met een uiteenzetting van den bestaanden toestand en van de factoren die het legervraagstuk in Britsch-lndië beheerschen om vervolgens aan te geven op welke swijze de 'Commissie-Simon er naar hare meening in is geslaagd om de moeilijkheid tot een oplossing te brengen. Een vluch tig overzicht over Britsch-lndië moge aan deze uiteenzetting voorafgaan. Het gebied dat wij, zeer oneigenlijk, gewoon zijn Britsch-lndië te noemen,, is een even geweldig als merkwaardig land. Door den buitenstaander ge woonlijk als een eenheid gezien, een reusachtig Britsch koloniaal bezit, is het in wezen een conglomeraat van gebieden, die rechtstreeks door het Britsch- Indische gouvernement worden bestuurd, het grondgebied van de practised onafhankelijke Indische Staten, welker vorsten slechts de Britsche suzereiniteit erkennen en een aantal „tribal agencies", territoir van wilde, primitieve stam men, waarin de Britsche invloed nog zeer problematiek is. Het eerste gebied het eigenlijke „Britisch-India", in tegenstelling tot „India", het geheelde Britten maken een scherp onderscheid tusschen beide is verdeeld in 9 „Governors' Provinces", en 6 „minor Provinces", de eerste min of meer overeenkomende met onze provinciën, de laatste met onze residence's. De Indische Staten, tesamen een opervlak beslaande dat meer dan 1/3 van geheel Indië uitmaakt met een totale bevolking van 72.000.000 zielen, zijn ongeveer 600 in getal en zeer uiteenloopend in groottede voornaamste, Hyderabad, overtreft in oppervlak Engeland en Schotland tesamen en heeft een bevo.king van 12.5 millioen zielen, de kleinste daarentegen zijn ware miniatuurstaatjes. Van een massale groepeering van het rechtstreeks bestuurd en Staten - gebied is geen sprake. Integendeel, veelal zijn beide zóó dooreengeweven dat een kaart, waarop het Staten-territoir met een andere kleur is aangegeven dan het gebied onder het gezag van het Britsch-Indische gouvernement wel een hoogst ingewikkelde legkaart lijkt. Dat deze omstandigheid zeer ernstige bezwaren meebrengt, behoeft wel geen betoog. Bestuursmaatregelen toch kunnen uit den aard der zaak alleen voor het rechtstreeks bestuurd gebied worden uitgevaardigd. Maar verschillende maatregelen, b.v. op het gebied van verkeer, post, irrigatie, in- en uitvoer enz. kunnen zelfs niet worden inge voerd zonder de coöperatie der Indische Staten, anders zijn zij reeds van den aanvang af tot mislukking gedoemd als nabijgelegen staten niet tot samen werking zijn te bewegen. Wat baat het b. v. of rigoureuze bepalingen worden gemaakt ter voorkoming van de verspreiding van epidemische ziekten onder mensch, dier of landbouwgewas, dan wel ter bestrijding van den aanmaak van verdoovende middelen of van valsch geld, indien in aangrenzende Indische Staten alles bij het oude blijft En hoe meer de voortschrijdende ontwik keling van Indië de verschillende gebiedsdeelen in onderling nauw contact brengt, hoe meer de toename van het verkeer het begrip „afstand" doet ver dwijnen en hoe intensiever de bestuursbemoeienis met de volkshuishouding wordt, in des te sterker mate zullen deze bezwaren worden gevoeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 76