1004
en cavalerie was de animo voor de officiersloopbaan onder de Indiërs nog
niet eens groot genoeg om deze plaatsen te vervullen. Van 1918-1929
werden in totaal 157 plaatsen voor Aziaten opengesteld; hiervan werden er
134 ingenomen met het resultaat:
afgeleverde officieren 11
niet afgestudeerd door ziekte of overlijden 3
niet voldaan
nog studeerende
totaal 134
Inderdaad een resultaat, dat weinig hoopvol stemt voor de toekomst
De verschillende maatregelen, ingevoerd of voorgeste d om hierin ver
betering te brengenhet aanwijzen van bepaalde bataljons ot cavalerie
regimenten, waarin geleidelijk alle officiersplaatsen door Indiërs zullen
worden ingenomen, het stichten van een opleidingsschool voor officieren m
jndië zelf e.d.m., zullen wij niet verder in beschouwing nemen. Wi] willen
alleen nog vermelden, dat de officieren, die te Sandhurst hun opleiding ont
vingen en dus een z. g. „Kings Commission"-aanstelhng van den Koning
kregen, altijd staan boven de uit den troep voortgekomen officieren, hoe lang
deze ook als officier gediend mogen hebben. Laatstgenoemde hebben een
Z1n"eTkCva7deCd0rièmsamenstellende deelen van de weermachthet veldleger
de dekkingstroepen en de garnizoenstroepen, vormt het Britsche element de
Tu»gegraat°en geven Britsche officieren de leiding. Een veldleger uit den
aar°d der zaak met de defensietaak belast - dat geheel uit inheemsche troepen
7Dii hestaan is in Britsche oogen ondenkbaar; zonder de „backbone van
Europeesche' soldaten zou geen Brit er ook maar_eem°°Se"bJ'k ^dekkingf
van de N.W. grens aan durven toevertrouwen. Doch ook in de dekkings
troepen in eerste instantie bestemd voor de bescherming van het gebie
legen d'e bergstammen nabij de grens, is het Britsche element krachtig ver-
eaenwoordigd. Op de N.O. grens, in Assam, waar de toestand vrijwel ge
consolideerd is, zijn weliswaar de 5 bataljons, met de directe bewaking van
het grensgebied belast, geheel uit inheemsche troepen samengesteld, doch op
de woelige N. W. grens zijn de noodige Europeesche eenheden geleger
Bovendien liggen hier dicht achter de „tribal agencies", in de groote garnizoens-
plaatsen van de „North-West Frontier Province" en van de Punjab, sterke
legerafdeelingen, ruim voorzien van Britsche troepen, die onmiddellijk kunnen
ingrijpen bij dreigend gevaar. Ook bij de expeditiën die tot onderwerping
der stammen werden en worden uitgezonden, speelt het Britsche element een
^Bii'de^'garrison-troops", in het bijzonder belast met de handhaving van de
inwendige bust en orde, is' het al niet anders. Deze hoepen maken geen deel
uit van het veldleger en zijn bestemd om, m geval van °P hun stand
n aatsen te blijven om ook dan hun politioneele taak te blijven vervullen.
Bij deze troepen is het Britsche element zelfs zeer sterk vertegenwoordigd
is voor het geheele leger het verhoudingscijfer tusschen Britsche en Aziat s
roepen gelijk aan 3 fs. in de garnizoens-troepen is dit cijfer ten gunste der
Rrikrhe soldaten bestegen tot 87. En dit kan geen verwondering baren,
indien de taak der garrison-troops in Britsch-Indië in het oog wordt gehouden.
Het zal duidelijk zijn, dat, b.v. voor debeteugelImg van tw'sten tuffichen
Hindoe's en Mohammedanen, troepen, uitsluitend samengesteld uit Bnts.ch
Indiërs troepen dus, waarin deze beide godsdiensten zelf vertegenwoordigd
zijn a'l heel weinig geschikt zijn te achten. Niet alleen toch zal het uiterst
moeilijk zijn om te beletten, dat in den boezem van den troep zelf de weder-
zijdsche sympathieën of antipathieën tot uiting komen maaibov®nd'®"
de strijdende partijen wantrouwig tegenover de soldaten staan. Het optreden
daarentegen van een Britschen troep, die uit den aard der zaak onverschillig
staat tegenover het twistpunt en, wat wellicht nog meer waarde heeft waa™a"
de strijdende partijen weten, dat hij geen partij kiest in het geschil, zal om
die reden alleen al oneindig meer uitwerking hebben, nog geheel afgezien