1006 opgebouwd uit Aziatische elementen, onder een Indischen Minister van Oorlog En omgekeerd, hoe kan Engeland reeds thans zijn vitale belan gen in Indië: zijn defensie, de beveiliging van de „invalspoort" op de N.W. grens, zoowel tegen een buitenlandschen vijand als tegen de oorlogszuchtige grensstammen, en de bescherming der Britsche onderdanen in Indië toever trouwen aan inheemsche troepen onder Indische officieren? Het een is al even ondenkbaar als het andere. Zal dus met de invoering van zelfbestuur moeten worden gewacht, totdat een geheel Indische weermacht is gevormd, waaraan de Iegertaak met vertrouwen kan worden opgedragen? Deze oplos sing is niet te aanvaarden. Gesteld al, dat in Indië voldoende materiaal kan worden gevonden om alle officiersplaatsen in dat leger te vervullen, dat uit dit materiaal de noodige krachten kunnen worden getrokken om de leidende functie's te bekleeden en dat de Indische troepen een zoodanige graad van geoefendheid, discipline en dapperheid bereiken dat zij in staat geacht mogen worden ook zonder den steun van het Europeesche element de Iegertaak in den vollen omvang ten uitvoer te brengen, dan nog zal dit proces zóó vele jaren in beslag nemen dat de invoering van „home-rule" onmogelijk tot een zoo verre periode zal kunnen worden verschoven. Op het oogenblik dienen in het Indische leger nog slechts een handvol Indische officieren, die geen van allen een rang bekleeden hooger dan dien van kapiteinhoe lang zou niet moeten worden gewacht voor deze onbeteekenende kern tot een volledig, geheel voor zijn taak geschikt officierskorps zou zijn uitgegroeid Zoowel de geest van Montagu's uitspraak van 20 Augustus 1917 als de steeds dringender wordende eischen van de Britsch-Indiërs laten een derge lijk uitstel niet toe. En het andere alternatiefde verleening van zelfregee- ring zonder overdracht van het gezag over de weermacht vindt evenmin ge nade in de oogen der Indische nationalisten. Zij beroepen zich op het woord van professor Keith „Self-Government without an effective Indian Army is an impossibility, and no amount of protests or demonstratons or denunciations of the Imperial Government can avail to alter fact", een uitspraak, waaraan zij bijna den rang van axioma hebben verleend. Men staat hier dus voor een dilemna. Een dilemna echter de Commissie - Simon legt er in haar rapport terecht den vollen nadruk opdat volledig tot klaarheid zal moeten worden gebracht, wil het vraagstuk van zelfbestuur voor Indië op bevredigende wijze kunnen worden opgelost. En het gaat evenmin aan om deze moeilijkheid tot een later tijdstip te verschuiven omdat, hoe het probleem ook wordt opgelost, in ieder geval in de richting van „indianiseering" van het leger zal moeten worden gestuurd. De wijze waarop dit zal dienen te geschieden, houdt uit den aard der zaak ten nauwste verband met de op lossing die zal worden gekozen. Doch hoe men die indianiseering ook wil aanpakken, het is in ieder geval een proces dat vele jaren zal vorderen en waarmede derhalve reeds thans een aanvang zal moeten worden gemaakt, in dien de Britsche regeering den Indiërs de overtuiging wil bijbrengen dat het haar ernst is geweest met haar belofte om Britsch-lndië home-rule te schen ken. Engeland zal dus de moeilijkheid niet kunnen omzeilen, noch zich vergenoegen met algemeene, in fraaie woorden ingekleede, doch in wezen nietszeggende verklaringen, doch zich duidelijk ten aanzien van dit vraagstuk moeten uitspreken. De vraag kan worden gesteld of de Commissie-Simon de moeilijkheden aan het vraagstuk der legerorganisatie in Indië, met het oog op de invoering van zelfbestuur verbonden, niet overdrijft. Deze vraag wordt van Indisch- nationalistische zijde bevestigend beantwoord, onder verwijzing naar de overige gebieden die den „dominion-status" hebben gekregen en waar het „toch ook allemaal goed gegaan is". Maar dit beroep is ongetwijfeld misleidend. Geen der bestaande dominions, Canada, Australië, Nieuw Zeeland, de Iersche Vrij staat, Neu-Foundland noch Zuid-Afrika is op dit punt ook maar in de verste verte met Indië te vergelijken. Geen dezer gebieden heeft een aanval over land van buiten te duchten of te strijden tegen primitieve, oorlogszuchtige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 82