1007
stammen, geen hunner te maken met een zoo gevarieërde en zoo moeilijke
bevolking als die van Britsch-Indië, en derhalve ter handhaving van de in
wendige rust en orde een taak te vervullen als de weermacht in het Indische
schiereiland. Zelfs in Zuid-Afrika, waar de kleurlingen in bedwang moeten
worden gehouden, zijn de moeilijkheden niet te vergelijken met die in Indië.
Bovendien kon in alle dominions een weermacht worden gevormd uit blanke
elementen. Kon men dus in de bestaande zelfbesturende gebieden van het
imperium zonder eenig bezwaar de Britsche troepen weghalen en de organisatie
van een voldoend sterk leger vol vertrouwen aan de dominion-regeering
overlaten, in Indië staat de zaak geheel anders.
Er is nog een ernstig bezwaar verbonden aan het overdragen van het gezag
over het Britsch-Indische leger aan het zelfbestuur. Wij stipten hooger reeds
aan, dat het grootste gedeelte van de „Indian Army" wordt gerecruteerd uit de
krijgshaftige volken der Noordelijke provinciën. Van de totale sterkte ad 158.200
Indische soldaten in 1928 bedroeg het contingent uit de Punjab—waaronder ook
de krijgshaftige Sikhsalleen al 86.000 man, voorts uit de overige Noordelijke pro
vinciën: N.W. Frontier Province, Kashmir en de United Provincies, zoomede
uit de Noordelijke onafhankelijke staat Nepal resp. 5.600, 6.500, 16.500 en
19.000 man, dus in totaal voor het N. deel van het schiereiland 133.600 man
of bijna 85% van de totale legersterkte aan Indiërs. Ook tijdens den wereld
oorlog trad op overtuigende wijze aan het licht dat onder de Noordelijke en
Noordwestelijke volken van Indië veel meer krijgshaftige en militaire elemen
ten schuilen dan onder de rest der Indische volken. Van de 742.000 Britsch-
Indische combattanten die aan den wereld-oorlog deelnamen, kwamen er nl.
niet minder dan 605.000 uit de zooeven genoemde provincies en Nepal.
De veronderstelling is dan ook niet gewaagd, dat in een te organiseeren
Britsch-Indisch dominiaal leger de Noordelijke volken eveneens sterk zouden
domineeren. Is het niet te duchten, in aanmerking genomen het heerschzuchtig
karakter van den Oosterling in het algemeen, dat bij het ontbreken van een
Europeesch tegenwicht dit overwicht zich in ongewenschte richting zou gaan
ontwikkelen en zou leiden tot een overheersching van de Noordelijke staten
in den Britsch Indischen Statenbond en onderdrukking van de rest van Indië
Het legervraagstuk in verband met de invoering van zelfbestuur in Britsch-
Indië is dus inderdaad een netelig en moeilijk probleem. De eenige manier
om het tot een bevredigende oplossing te brengen is, zoo zegt het rapport
der Commissie-Simon, het vraagstuk scherp te stellen, het nuchter doch onbe
schroomd te beschouwen en de consequentie's van het besluit, dat daarna
wordt genomen, volledig te aanvaarden. Alleen op deze wijze zal het moge
lijk zijn een moeilijkheid te overwinnen, die een ernstige hinderpaal op den
weg der vooruitgang van Britsch-Indië dreigt te worden.
Het staat twijfelloos vast, dat nog gedurende een lange reeks van jaren het
Britsche element in het Indische leger niet zal kunnen worden gemist. Even
zeker is het, dat over dit Britsche element niet meer zal kunnen worden
beschikt, zoodra het gezag over het leger zal zijn overgedragen aan een Britsch-
Indisch zelfbesturend bewind met een Aziatisch parlement en Indische minis
ters. En het kan evenmin in twijfel worden getrokken dat met de invoering
van „home-rule" nog zal kunnen worden gewacht tot die overdracht zonder
bezwaar kan plaats hebben.
Hieruit volgt dus dat de Britsche regeering Indië den „dominion-status"
zal moeten verleenen, zonder voorloopig de controle over het Britsch-Indische
leger uit handen te geven. Maar dan zal zij zich ook duidelijk moeten uit
spreken over de reden, waarom die gezagsoverdracht nog niet kan volgen. Niet,
omdat zij Indië nog geen volledig zelfbestuur gunt, maar uitsluitend, omdat
de defensie van Indië niet is een locale aangelegenheid, doch een belang dat
het geheele imperium aangaat.
Weliswaar zullen de gevolgen van een inval van een buitenlandschen vijand
in Britsch-Indië in de eerste plaats dit land zelf raken, maar even waar is
het dat die gevolgen in het gansche keizerrijk hun terugslag zullen hebben.