Ho 1008 De Britsche buitenlandsche politiek, de handel, scheepvaart en verbindingen zullen door een dergelijke gebeurtenis in ernstige mate worden beïnvloed, de Britsche positie in het verre Oosten zal er door worden aangetast. Zonder twijfel zouden dan ook zoo noodig Britsche troepen, versterkingen en oorlogs- benoodigdheden uit het moederland en de overige dominions naar Britsch- Indië worden gezonden om aan den strijd deel te nemen; even zeker is het dat de Britsche Regeering in hare militaire organen zelf de leiding van den oorlog op zich zouden nemen. En is het zelfs niet zeer goed denkbaar, dat een inval in het schiereiland het gevolg zou zijn van politieke gebeurtenissen, die zich geheel buiten Britsch-Indië alspeelden, een twist b. v. tusschen het moederland en een buitenlandsche mogendheid? Dit alles bewijst toch wel zonneklaar, dat de verdediging van Indië's landgrenzen niet is een locaal doch een imperiaal belang. Daarom moet deze defensie ook uit het locale verband worden gelicht en teruggebracht tot de plaats waar zij behoortin handen van de Kroon. Het Britsche leger moet dus niet staan onder het Britsch-Indische gouver- ment, zooals tot dusverre doch onder den Gouverneur-Generaal als vertegen woordiger van den Koning. Het blijft dus onveranderlijk deel uitmaken van het imperiale leger, zooals ook de in eenig gebied gestationneerde deelen der Zeemacht onveranderlijk deel blijven uitmaken van de „Royal Navy", (evenals dat bij ons het geval is). Maar als Indië's defensie een rijksbelang is en in verband daarmede de Indische weermacht aan het gezag van het Britsch-Indische gouvernement wordt onttrokken dan moeten ook de volledige consequentie's daarvan worden aanvaard. In de eerste plaats de financieele. Totnogtoe worden de kosten van het leger geheel door Britsch-Indië bestreden, een kwestie, die reeds herhaaldelijk aan critiek van Indisch-nationalistische zijde heeft bloot gestaan en, in het licht van deze beschouwingen bezien, terecht. Bovendien wordt de sterkte van het leger en van het Britsche element daarin, rekening houdende zoowel met de eischen der defensie als met die voor handhaving van orde en rust vastgesteld op advies van het Britsch-Indische gouvernement, meer speciaal op dat van den legercommandant in Indië, die van dit gouvernement deel uitmaakt. Het is vaak door de Indiërs in twijfel getrokken of deze sterkte wel uitsluitend gebaseerd was op de Indi sche behoeften, waarbij zij wezen op het feit, dat herhaaldelijk onderdeelen van het Britsch-Indische leger naar krijgstooneelen buiten Indië zijn gezonden, b. v. naar Egypte in 1882, naar China tijdens den Boxer-opstand en in 1927, naar Zuid-Afrika, enz. Dit punt is van groot politiek belang, daar de Britsch Indische regeering de gelden voor het leger moet voteeren. Het is zeer zeker geen denkbeeldig gevaar dat, met name na invoering van zelfbestuur, de volksvertegenwoordiging deze kwestie in het geding zou brengen en zou weigeren de noodige credieten toe te staan voor de handhaving van het leger op de door Engeland noodig geachte sterkte. De Commissie- Simon stelt dan ook een geheel andere procedure voor, die niet alleen reke ning houdt met de eischen van billijkheid doch bovendien deze moeilijkheid geheel ondervangt. Zij wil niet langer de kosten van het onderhoud voor het Britsch-Indische leger door Britsch-Indië laten betalen doch deze vervangen door een, in onderling overleg tusschen de Britsche regeering en het Britsch- Indische bewind, vast te stellen jaarlijks te betalen bedrag, dat dan niet meer voor discussie dan de dominion-regeering vatbaar is. Op deze wijze wordt dus de Indische bijdrage in de legerkosten aan het oordeel van den Indischen begrootingswetgever onttrokken. Verricht het Britsch-Indische leger bijzondere diensten, geheel en uitsluitend in het belang van Indië zelf, b. v. een expeditie tegen de oproerige stammen op het N. W. front, of een optreden ter demping van binnenlandsche onlusten ze bedragen thans niet minder dan -4:000.000 per jaar. zoodra deelen van het leger buiten Indië optreden, worden de kosten daarvan door den Britschen belastingbetaler gedragen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 84