1009 'dan komen de extra kosten daarvan ten laste van de Indische begrooting. Treedt het daarentegen op ter bescherming van imperiale belangen, voert het b. v. een strijd tegen een buitenlandschen invaller, dan worden de kosten verhoudingsgewijs over de samenstellende dcelen van het Britsche rijk verdeeld. Ook voor de handhaving van de inwendige orde en rust in Indië zullen nog ;gedurende vele jaren Britsche troepen noodig zijn. Ook deze troepen, aange worven door de Britsche regeering, zullen onder de controle dezer regeering moeten blijven. Het zou zeer onjuist zijn ze tot dit doel op aanvraag ter beschikking te stellen van gekozen ministers, die door gekozen lichamen ter verantwoording kunnen worden geroepen en die beschuldigd zouden kunnen worden van partijdig optreden, een beschuldiging die op de betrokken troe penmacht zou kunnen terugvallen. Wordt het voorstel van de Commissie-Simon aanvaard, dan zal dus het •optreden van de troepen tot het dempen van binnenlandsche onlusten op •een geheel anderen grondslag moeten geschieden dan tot dusverre. Die troepen kunnen dan niet ter beschikking worden gesteld van het provin ciaal of centraal bewind doch blijven volledig onder het gezag van den gou verneur (-generaal) als vertegenwoordiger des Konings. Dit is trouwens geheel dn overeenstemming met het tot dusverre gevolgde beginsel in de gevallen, waarin Britsche troepen werden gebezigd in de zelfbesturende gebieden van ihet Britsche rijk, zooals in Nieuw-Zeeland en Natal. Ook daar werden die troepen niet ter beschikking gesteld van de betrokken dominionale regeering ■doch bleven ten allen tijde onder het rechtstreeksch gezag van den gouver neur als vertegenwoordiger van de Kroon. Het is zeer wel denkbaar dat het bestuur van een provincie staat in den ■federatieven statenbond of de dominiale regeering deze regeling te weinig ;soepel zal achten en zelf over een troepenmacht wil beschikken. In het licht van bovenstaande beschouwingen kan daartegen weinig worden ingebracht de zelfbesturen hebben goed beschouwd het recht een eigen weermacht te organiseeren die uit den aard der zaak geheel uit Indische troepen zal bestaan als zij voor dit doel gelden op de begrooting kunnen uittrekken. Over een zoodanig georganiseerde troepenmacht oefenen zij uit den aard der zaak volledig gezag uit. De door de commissie-Simon voorgestelde omvorming van de Indische Iegerorganisatie brengt mede een grondige wijziging van de positie van den legercommandant. In het huidige bestuursstelsel is de legercommandant lid van den Britsch-Indischen „Executive Conci!" en daardoor van een der beide kamers van den Indischen Wetgevenden Raad. Maar als het gezag over het leger onttrokken wordt aan het Britsch-Indische gouvernement behoort hij niet langer van dit gouvernement deel uit te maken. Hij moet dan uit sluitend zijn t adviseur van den gouverneur-generaal en technisch uitvoerder van diens bevelen. De behandeling voor zoover noodig van legerzaken in den Wetgevenden Raad moet worden overgedragen aan een burger. Het voorstel der commissie ondervangt nog een moeilijkheid; op de Britsche Kroon rust n.l. de verplichting, in de betrekkelijke verdragen vastgelegd, om ■in bepaalde omstandigheden de Indische vorsten met de wapenen bij te staan. De regeering kan deze taak niet overdragen aan een Britsch-Indisch zelfbe stuur en dus evenmin het gezagsinstrument waarmede deze steun eventueel zal moeten worden verleend onder de bevelen van dit zelfbestuur stellen. •Overdracht van het gezag over het leger aan het zelfbestuur zou dus in ieder geval moeten worden voorafgegaan door wijziging dezer verdragen; het is echter zeer de vraag of de Indische Staten daartoe zonder meer geneigd zouden zijn. Geheel in overstemming met het voorstel-Simon is de reserve die de commissie maakt voor de North-West Frontier Province. Zij wil aan deze provincie slechts zelfbestuur geven in zooverre als dit niet strijd met de ■defensie-belangen van het Britsche rijk in dit uithoekje van Indië. Alweer niet omdat de commissie dit gebied geen volledig zelfbestuur gunt, doch ontsluitend omdat dit zelfbestuur noodzakelijkerwijs de rijksbelangen in gedrang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 85