1011 'inderdaad niet geheel juist, doch de uitlegging is algemeen bekend, zoodat mede gelet op een in een vroegere jaarvergadering genomen beslissing het hoofdbestuur geen aanleiding kan vinden terzake een request bij hoogerhand dn te dienen. In een duidelijk en overzichtelijk gesteld artikel geeft de kapitein van de militaire Administratie G. I. van Leeuwen een beschouwing over Het Weduwen en WeezenfoticLs voor Indische Officieren. Aanleiding tot het schrijven van dit artikel was de in de Juliaflevering van het orgaan opgenomen bijdrage over hetzelfde onderwerp van den oud-majoor-intendant Vries. De schrijver be spreekt achtereenvolgens: het karakter van het fonds, (waarin hij concludeert dat de W. en W. pensioenen worden betaald uit fondsen, daartoe gevormd door bijdragen van de deelgenooten; en voorts dat een W/en W. fonds niets anders is, dan een zuivere risico verzekering op de levens der deelgenooten), voorts: de Verhouding deelgenoot fonds, het tekort aan wiskundige reserve, kameraadschap en onderlinge solidariteit, vergelijking van de uitkeeringen met het civiele fonds, (hierin merkt de schrijver o.a. op: Wanneer men nu bedenkt, dat die geheele bevoordeeling boven de civiele ambtenaren een sprookje is (hetgeen ik hieronder nog afdoende zal bewijzen) dan is het wel zaak om hiertegen te velde te trekken, want dat het publiceeren van dergelijke foutieve meeningen onze belangen ernstig schaadt behoeft wel geen betoog) rangs pensioenen, standaardpensioen en diensttijdpensioen, de bijdragen en slotbe schouwingen. De schrijver eindigt met het stellen van de vraag: Wat staat onze vereeniging thans te doen in deze kwestie om die vraag als volgt te beantwoorden: „In de eerste plaats zou aan de Directie van het Fonds kunnen worden gevraagd, in hoeverre zij met deze en wellicht nog andere reorganisatie-plannen sympathiseert, m.a.w. of van die zijde mee- dan wel tegenwerking is te verwachten. In de tweede plaats kan reeds dadelijk in de afdeelingen worden aangevangen dit punt weer op de agenda der te houden vergaderingen te plaatsen, ten einde door onderlinge gedachtenwisseling- te weten te komen, hoe het officierscorps over deze kwestie denkt. Men zal daarbij het geheele complex van vraagstukken puntsgewijze dienen te behan delen. In de derde plaats zou op de eerstvolgende Algemeene vergadering de W. W. fonds kwestie weer een punt van bespeking kunnen vormen, vooral om de conclusies, waartoe men in de afdeelingen intusschen is gekomen te centraliseeren en z.n. door de betrokken afgevaardigden nog nader te hooren toelichten." T. beëindigt zijn uiteenzettingen over: De inrichting van Regeering en bestuur van lndië en meer in het bijzonder van Java. Tenslotte maken we melding van een aangenaam woord over de revue nabij Gempol door de troepen van de tweede divisie, welke deelnamen aan de regimentsmanoeuvres in Oost-Java, van de hand van een planter. Vereenigingsnieuws, mutaties en Persoverzicht besluiten het nummer. Uit het verslag van de vergadering van de afdeeling Bandoeng, trof ons een uitlating: „Een der leden deelt mede eenigen tijd geleden een artikel voor het IMT te hebben geschreven, dat niet werd opgenomen met het oog op mogelijk tegengeschrijfdaarna werd het opgenomen in het orgaan, zonder dat er verder iets van werd vernomen". We zullen hier niet veel van zeggen, maar stellen er wel prijs op te vermelden dat het begrip „eenigen tijd geleden" hier zeer ruim moet worden opgevat. Het doet denken aan oude kwant de huidige IMT redacteur is het geheele geval onbekend, hetgeen dus zeggen wil dat eenigen tijd in elk geval meer is dan Twee jaar. C'.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 87