1014 aanval zich door een vereeniging van vuur en beweging: het vuur noodzakelijk om de beweging mogelijk te maken, de beweging noodzakelijk om de be slissing te verkrijgen." Uit een en ander volgt: adat het voortschrijden van den aanval alleen mogelijk is met steun en be scherming van een onafgebroken, machtig vuur; b. dat het voor alles het vuur is, dat hoe langer hoe dichter naar den vijand wordt gebracht, om diens weerstand te breken. Er moet dus een innig verband bestaan tusschen vuur en beweging en dit verband moet door de aanvoerders, ieder in zijn ressort, worden geregeld en tot stand gebracht; de taak van den aanvoerder beperkt zich dus niet meer tot het regelen van de bewegingen van zijn levende strijdkrachten, hij moet met zijn vuur en met zijn levende strijdkrachten weten te manoeuvreeren". Eveneens in No. 7: „Een en ander over indeeling van ons infanterie geschut", kapitein J. Visser. Beschouwingen worden gegeven over de indeelinga. bij de voorhoede; b. bij de legeringsvoorposten; c. bij de verdediging; d. bij den aanval. Onder d. lezen we o.a.„Waar de mortier voornamelijk een aanvalswapen is, zal in den regel bij elk aanvalsbataljon 1 sectie Mr., bij uitzondering 2 secties ingedeeld worden. De plaats van de mortieren is achter de voorcom pagnieën, liefst in de nabijheid van den B.C. Wordt de aanval, ondanks het daaraan voorafgaande artillerie-vuur, tegengehouden, doordat nog vijandelijke steunpunten intact zijn gebleven, dan geeft de B.C. aan den C. der mortier sectie het bevel, het vuur hierop te openen. Zonder den mortier te verplaatsen, kan het aanvalsterrein door den mortier bestreken worden over een breedte van 200 %0grootste afstand is 2200 M". Mil. Wochenblatt. No. 44. Mei 1930. Die Feuertatigkeit der 1. MG, Gruppe". „Bij de techniek van de lichte mitrailleurgroep kan men in den regel dezelfde fouten als bij de geweergroep vaststellen. Moet het vuur in terrein zonder dekking of bij plotseling treffen met den tegenstander worden ge opend, dan hebben de groepscommandanten steeds de neiging lange vuurbe- velen te geven. Tegen deze slechte gewoonte, welke slechts door het afwezig zijn van vijandelijke vuuruitwerking als „reines" vredesproduct te verklaren is, moet nadrukkelijk worden ingegaan. In omstandigheden, waarin terrein en het optreden van den tegenstander tot onmiddellijke vuuropening dwingen kan de groepscommandant slechtsvuren commandeeren. Schutter, zoowe als overige geweerschutters van de lichte mitrailleurgroep, kiezen zelf hunl doel en openen zoo snel mogelijk het vuur, slechts met de gedachte zich te verdedigen." Mil. Wochenblatt. No. 45. Juni 1930. Neuzeittiche Marschtechnik", luit.-kolonei Mylo. „Zoodra de omstandigheden zulks in verband met het uitzicht toelaten zullen vijandelijke verkenningsvliegtuigen het geheele opmarschgebied waarnemen en met oog en camera elke bijzonderheid vasthouden. Bewegingen van marschcolonnes van versterkte regimenten, ter lengte van meer dan 7 km., zullen aaneen opmerkzamen waarnemer niet kunnen ontgaan. Zijn ze ontdekt, dan bieden ze voor de nu in escadrilles opstijgende vijandelijke luchtstrijd krachten een even gunstig doel als de lange divisie-colonnes. Ook zij zullen in korten tijd zware verliezen lijden. Een verdere oplossing in bataljons colonnes, welke zich met toepassing van alle mogelijke camouflage-mogelijk heden voortbewegen, schijnt hier geboden". In hetzelfde nummer Befehlserteilung in Krieg und Frieden", luit-generaal E. Fleck. Voor een werkelijk „kriegsmaszige" opleiding van onze aanvoerders is het vereischte dat zij zich aan de hand van de krijgsgeschiedenis en de herinnering aan eigen oorlogservaring rekenschap geven, hoe in den oorlog de bevelen er in werkelijkheid uitzien. Zij zullen zich niet al deze bevelen als voorbeeld stellen, maar erkennen dat het voor een aanvaller op zenuwen en karakter meer aankomt, dan op goede schoolsche opleiding in tactiek. In den oorlog heeft de aanvoerder niet alleen te vechten tegen den vijand".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 90