1015 Mil. Wochenblatt. No. 46. Juni 1930. Fratizösische Ansichten iiber Feuerpldne der Infanterie"Opstelling van een dergelijk vuurplan wordt als eerste zorg van iederen infanteriecommandant in de verdediging beschouwd. Gezien de oorlogservaring, dat mitrailleurspervuur ondoorschrijdbaar is, wordt in de eerste plaats een spervuur voor de hoofdweerstandsstrook (barrage frontal) geëischt, waaraan zoo eenigszins mogelijk alle mitrailleurs deelnemen. Doorgedrongen vijanden moeten worden tegengehouden door meerdere spervuren binnen de opstelling (barrage intérieur no. 1, 2 enz.). Storende vuren (tir d'interdiction) moeten de nadering van den vijand bemoeilijken, liggen vóór de voorste spervuren. Voorbereide vuurconcentraties (concentra tion) plaatselijke aanvallen met zoo krachtig mogelijk vuur afslaan. Mijnen- werpers „fassen" de door de mitrailleurs onbereikbare doode ruimten. De wapens der infanterie-compagnieën, lichte mitr., geweren, handgranaten en geweergranaten vullen de spervuren aan, zoodat doode hoeken worden vermeden''. Mil. Wochenblatt. No. 47. Juni 1930. Die Feuertdtigkeit der Schüt- zengruppe"Kunnen wij als commandanten van geweersecties ons erop ver laten dat de weinige kanonnen en mitrailleurs van ons leger in het normale geval onze stootkracht een vooruitkomen tot op stormafstand zonder te vuren mogelijk maken Moeten we onze geweerdragenden leeren, dat ze daarop rekenen kunnen?" „Lijkt het daarom niet juister, wanneer we onzen geweergroepen zeggen: „Ge moet U onder den „Feuerschutz" van alle wapens vooruitwerken tot aan den vijand, de vuuropening moet zoo laat mogelijk plaats hebben. Maar ge moet ook hierop rekenen, dat de vuursteun van onze weinige wapens niet voldoende is. Ook dan kunt ge vooruitkomen. Want ge hebt nog als hulp middel het vuur van uwe geweren, waarmede ge noodgedwongen het mitrail- leurvuur kunt vervangen". Het is niet juist wanneer we onzen geweerschutters zeggen dat ze zeker ook ingezet moeten worden om de lichte mitrailleurs, die dan achter liggen en niet meer vuren kunnen, het vooruitkomen mogelijk e maken, omdat de andere vuursteun („Feuerschutz") niet voldoende is". Mil. Wochenblatt. No. 48. Juni 1930. Die Feuertdtigkeit der Schiitzen- gruppe" Steeds weer is in de gevechten gebleken dat een aanval op een moreel gelijkwaardigen, tot beslisten tegenstand besloten tegenstander, slechts dan kan gelukken, wanneer hij opeen voldoende vuuroverwicht is opgebouwd. De leer van de noodzakelijkheid van vuuroverwicht is door den wereldoorlog opnieuw bevestigd, slechts de middelen, waardoor het wordt verkregen, zijn veranderd". „Gelooft men nu, het geweervuur zelfs ter vereffening („zum Ausgleich") van de ontbrekende zware wapens te kunnen aantrekken, dan wordt een verkeerde weg betreden" Ten bewijs hiervan haalt schr. buitenlandsche voorschriften aan, waarin men bijna overal, het geweervuur zooveel mogelijk tracht te beperken (zoo vuren de Russische, Italiaansche en Fransche geweer dragenden eerst vanaf 400 m. van den vijand). Bulletin beige des sciences militaires No. 1 Juli 1930. Onder „Chro° nique de Vinfanterie" (Divers) wordt behandeld de „contre-attaque" naar Bel gische, Duitsche en Italiaansche opvattingen, zooals die zijn neergelegd in de verschillende voorschriften en waarbij onderscheid wordt gemaakt tusschen de „contre-attaque immédiate" en de „contre-attaque d'ensemble". Bestaan ten aanzien van de „contre-attaque immédiate" nog kleine verschil len, (het Belgische voorschrift is voorzichtiger dan het Duitsche en het Ita liaansche) ten aanzien van de „contre-attaque d'ensemble" is men het er over eens „dat die betreft een operatie van zekere uitgebreidheid, dat die niet overhaast mag worden uitgevoerd, dat die in tegendeel methodisch moet worden opgezet, hetgeen vereischt een voorbereiding van en steun door de artillerie, welke minitieus moeten zijn geregeld". Eveneens in No. 1 Operations de nuit", kolonel Denayer. „De nachtelijke operaties zijn vermoeiend en moeilijk te leiden en voor te bereiden. Zij eischen een speciale opleiding. Onze soldaten moeten bedreven zijn in het maken van nachtmarschen en gewend zijn aan een speciale discipline, welke daarbij nood-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 91