1. DE VOEDSELVOORZIENING VAN NEDERLANDSCH-
INDIË, MEER IN HET BIJZONDER DE RIJSTVOORZIENING,
OOK BESCHOUWD UIT EEN OOGPUNT
VAN LEGERBELANG.
(Voordracht gehouden voor de officieren der intendance
te Bandoeng door den kapitein der intendance
C. H. C. Waal).
Ik moet beginnen met te verklaren dat mijn voordracht, om
het populair uit te drukken, boven haar stand is gekleed
althans zou de titel verwachtingen kunnen wekken waaraan ik
en dat zult U wel reeds begrepen hebben niet zal kunnen
voldoen. Vooreerst is de tijd gedurende welke ik Uw aandacht
verzoek, te gering om op de details diep in te gaan, doch bo
vendien voel ik te zeer vreemdeling op de onderdeelen van dit
zoo uitgebreide terrein om U wat meer te kunnen geven dan
een causerie. Intusschen hoop ik erin te mogen slagen, met het
weinige wat ik U zal aanbieden, een bescheiden bijdrage te leveren
tot verrijking van Uwe kennis van het onderwerp.
In de literatuur over de voedselvoorziening neemt rijst de
allervoornaamste plaats insommige schrijvers behandelen zelfs
onder den titel „voedselvoorziening" uitsluitend de rijstvoorzie-
ning. Dit behoeft ons niet te verwonderen, want niet alleen is
rijst voor de bevolking in haar geheel genomen het voor
naamste voedingsmiddel, doch als hoofdbedrijf schenkt de rijst-
verbouw den landbouwer de gelegenheid tot productie van an
dere voedingsmiddelen, welke aan het bordje rijst de noodige
smaak moeten geven. Voorts wordt de karbouwenstapel er door
op peil gehouden, terwijl het ten slotte een groot deel der rijst-
1025
Niet dadelijk heb ik ertoe kunnen besluiten, aan het voorstel van de redactie
om aan deze voordracht door plaatsing in dit tijdschrift meerdere publiciteit
te geven, gevolg te geven. Immers, aan een tijdschriftartikel worden hoogeie
eischen gesteld dan aan een voordracht, welke hoofdzakelijk slechts ten doel
had, de belangstelling van de officieren der intendance voor dit zoo uitermate
belangrijke vraagstuk opnieuw op te wekken. Echter heb ik gemeend, toch tot
publicatie te moeten overgaan, omdat ik de mij door de redactie geboden kans
dat mijn beschouwingen ons dichter bij de zoo noodzakelijke voorbereiding
van de „economische mobilisatie" zouden kunnen brengen, niet wil laten
voorbijgaan.