Tenslotte willen wij nog een beschouwing geven over de or ganisatie uit een oogpunt van personeelsindeeling. Gewenscht zou het zijn, de jager- en bombardementsafdeelin- gen onder te verdeelen in formaties van drie toestellen en eenige reservetoestellen (patrouilles). Tevoren zijn reeds de voordeelen daarvan opgenoemd, als kernen van samenhang en manoeuvre en terwijl ook voor de oefeningen deze kernen van groot belang zijn. Wanneer wij nu de afdeeling op deze wijze kunnen indeelen, dan zullen er drie plaatsen voor ondercommandanten beschik baar komen, aan wien ieder een zeer omvangrijke taak kan wor den toebedeeld, van opleiding, oefening van deze patrouilles en onderhoud van de toestellen, terwijl de afdeelingscommandant het algemeen toezicht houdt en vooral de tactische leider van de geheele afdeeling is en in de oefeningsperiode voor de afdeeling de oefeningen leidt, terwijl tevens de geheele berichtswisselingsdienst (radio enz.), de bewapening, de magazijnsdienst enz. van de af deeling onder zijn directe bemoeienis staan. Waar op het oogenblik bij de L.A. het aantal commandants- posten te gering is, om aan elk geschikt officier na enkele jaren een leiding gevenden post te kunnen toewijzen en continuïteit in een luchtwapen van zeer groot belang is, komen dan een vol doend aantal posten beschikbaar, elk op zich zelf voldoende omvangrijk. Dit zal ten zeerste ten goede komen aan intensiteit van de oefening en de animo van de officieren-vliegenier. Daarbij kunnen de overige officieren-vliegenier zich specialisee- ren in bewapening, seinwezen, radio, navigatie, meteorologie, tactiek en techniek van luchtoperaties om, onder verantwoordelijkheid van den afdeelingscommandant, toezicht uit te oefenen op de verschillende dienstverrichtingen van de afdeeling. AANKOMST IN NEDERLAND. Dringend verzoek aan de in Europa vertoevende Officieren, steeds hun adres op te geven aan den correspondent Kapitein-Intendant J. Kooij, Antonie Heinsiusstraat 17, 's-Gravenhage. 1057

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 33