Komen nu de metingen van de posten binnen, dan zet de
officierconstructeur met behulp van een liniaal of een dunnen
draad, waaraan een gewichtje is verbonden, vanaf de standplaatsen
van de posten de opgegeven azimuth's op de randverdeelingen uit.
Het gebruik van een celluloidplaat is dus niet noodig.
Uit het bovenstaande volgt, dat de meetcentrale alle opgekre
gen standen zelve uitzet en dat de posten hiermede geen be
moeienis hebben.
Deze wijze van werken is ons inziens aanbevelenswaardig,
aangezien de posten hierdoor veel werk uit handen wordt ge
nomen en zij hun volle aandacht kunnen blijven besteden aan
het belangrijkste werk het peilen.
De meetcentrale, welke door haar achterwaartsche ligging
meestal in de gelegenheid is een meer veilige en gedekte plaats
uit te zoeken, liefst in een huis of loods met gebruikmaking van
een gedeelte van het aanwezige meubilair, eigent zich beter voor
nauwkeurig constructiewerk, overziet hierdoor vlugger het ge
heel en kan daardoor belangrijke meldingen sneller doorgeven.
Wat schrijft het V. V. V. D. A. voor aangaande het peilen van
de posten
In punt 76 lezen we: „Dit peilen bestaat uit het opnemen van
den kijkerstand, c.q. ook van den terreinhoek op het doel.
De lijn peilpostdoel noemt men de peilingslijn. Depeilings-
lijn wordt met behulp van den in punt 73 bedoelden draad (punt
73 zegt: vervolgens wordt de celluloidplaat met een pu
naise vastgezet met het middelpunt op de plaats van den post
en de nul op de meetlijn aan de punaise wordt een draad be
vestigd) op de kaart uitgezet.
Daarna stelt de peiler in de peilingslijn de plaats van het doel
vast en meet haar op met den plaatsaanwijzer enz.".
Al deze bewerkingen geschieden door den peilpost op een
kaart voor peilposten. Als peilbericht worden de gegevens door
gegeven en verwerkt in het A.V.K. (zie de punten 77 en 94).
De kaart voor peilposten is een topografische kaart, waarop
is aangegeven de plaats van den peilpost, de sector van den
post, richtpunt en meetlijn, benevens de belangrijke punten
voor artillerievuur.
Het lijkt ons niet aanbevelenswaardig, dat de posten op een
topografische kaart, welke van een betrekkelijk kleine schaal is
voorzien, het zoo belangrijke peilingswerk verrichten.
De nauwkeurigheid van het werk zal hierdoor moeten lijden,
terwijl de peilberichten druppelsgewijze het A.V.K. zullen bereiken.
Ook mag niet vergeten worden, dat de peilposten onder
allerlei omstandigheden hun werk moeten blijven verrichten.
Felle zonbestraling, regen en lichten nevel zijn zeer hinderlijk
voor planchetwerk en zullen de nauwkeurigheid van de bewer
king niet ten goede komen.
1069