Een typisch bewijs voor de juistheid van deze uitspraak is wel Sumatra's Westkust, waar tot het jaar 1910 aan den rijstverkoop allerhande belemmeringen in den weg werden gelegd, die ten slotte op de Inl. bevolking energiedoodend werkten. Vanaf het oogenblik, dat deze hinderpalen door den gouverneur Ballot werden opgeheven, onderging de rijstcultuur in het gewest een groote uitbreiding en maakte de invoer plaats voor export. De tijdens den oorlog genomen overheidsmaatregelen met het oog op de voedselvoorziening hebben over het geheel scha delijke gevolgen gehadgroothandelaren in rijst sloten hunne zaken, de o. a. hierdoor verstoorde distributie moest gedeeltelijk van overheidswege geschieden, hetgeen een onvoldoende hulp middel bleek en de administratie hopeloos verzwaarde. Interge- westelijke uitvoerverbodsbepalingen stonden de uitwisseling van voedingsmiddelen in den weg, een misstand die wordt uitgedrukt in prijsverschillen als f 23. per picol in Kediri en tegelijker tijd f 9.80 in Besoeki. Bederf trad op in onder ondeskundig ambtelijk toezicht opgeslagen voorraden. Een plan om het suikerareaal met 25% in te krimpen ïs weliswaar niet tot uit voering gekomen, maar hzeft niettemin aan de industrie een verlies gebracht dat Mr. Gerritzen schat op f 58 millioen. Al deze maatregelen hebben het karakter gedragen van over haasting. Men was niet voorbereid. Of de Indische Regeering in opvolging van het door verschillende groote mogendheden met aan de spil Frankrijk en de V. S. gegeven voorbeeld, de lessen van den wereldoorlog ter harte heeft genomen door een deugdelijke voorbereiding van de maatregelen welke bij een eventueel volgende isolatie noodig zijn, U allen kent het antwoord op deze vraag, waarop ik straks nog terugkom. Terugkomende op het praeadvies van de heeren Lulofs en van Vuuren, deze waren van meening, dat hoewel het invoerexcedent op zich zelf beschouwd, niet onrustbarend was, bij de beschou wing daarvan toch rekening moest worden gehouden met het feit dat het tekort zeer ongelijk isin de eerste jaren van den oorlog was het Zuidelijk deel van Midden-Java den hongers nood nabij, zonder dat er op Java, als een geheel genomen, eenig tekort bestond. De toename van het aantal niet-landbouwers daarbij in aan merking genomen, was er volgens de praeadviseurs alle aan leiding om het voedselvraagstuk op Java als zeer ernstig te beschouwen, als een vraagstuk, dat voor de eerstkomende jaren een der eerste onderwerpen van Regeeringszorg zou moeten zijn. Voor de buitengewesten was men minder pessimistisch gestemd, omdat daar, in tegenstelling met Java, in het algemeen overvloed van bebouwbaren grond is en met den bevolkingsaanwas dus uitbreiding van den aanplant van voedingsgewassen gepaard kan gaan. 1029

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 5