mij geheel alleen liet spreken en zelfs niet geprobeerd heeft mij
te steunen. En deze steun was zeer noodig, want reeds na mijn
eersten uitleg was te merken, dat de Opperbev. h. en de Chef v/'d
Staf tot een ander besluit gekomen waren dan wij. Wat de Opper
bev. h. woordelijk zeide, weet ik niet precies meer ik wil de woor
den, die Hoffmann hem laat zeggen, niet betwisten, hoewel ze in
mijn herinnering geen echo verwekken. Slechts herinner ik mij deze
gedenkwaardig en daardoor goed in mijn geheugen gebleven uit
spraak als antwoord op ons besluit den slag door te zetten „Ge
neraal, zooiets doet men bij een oefening op de kaart, maar niet
in de werkelijkheid"Nadat ik geëindigd had, deelde de
Opperbev. h. zijn besluit mede om den slag af te breken en achter
den Weichsel terug te trekken. Deze oplossing scheen mij be
paald rampzalig en monsterachtig (ungeheuerlich) toe en ik
probeerde nog eens met alle welbespraaktheid, welke mij in dat
uur ten dienste stond, hiertegen in te gaan. Als voornaamste reden
voerde ik aan, dat wij het Narew-leger toch niet zonder vechten
voorbij konden gaan. Ook hierbij heeft Hoffmann geen woord
medegesproken. Mijn tegenwerpingen werden spoedig afgesneden
door het scherpe woord van den Opperbev. h. „Ik verzoek U
nu te zwijgen, generaal". Daarmede was de bespreking geëindigd,
waarbij ik herhaal dit uit zekere herinnering Hoffmann geen
woord gesproken heeft. Toen begaf de Chef zich naar Hoffmann,
die aan een tafel naast de zijne zat, om met hem de bevelen voor
het afbreken van het gevecht te ontwerpenIntusschen
zocht de Opperbev. h. met mij en nog een anderen officier wie
dat was, weet ik niet meer de terugtochtswegen voor het I Res.
K. en het XVII L. K. uitdaarna verliet hij ons en ging
hij naar zijn kwartier terug". Griinert verklaarde voorts, dat in dien
avond slechts aanwijzingen werden gegeven om de troepen van
den vijand los te maken en voor de terugtochtsrichtingen, doch
geenerlei doel voor de voorgenomen spoorwegvervoeren, noch ook
aanwijzingen over toekomstige aanvalsplannen.
Er werden dus omstreeks 9 uur in den avond van den 20sten
alleen bevelen gegeven voor den terugtocht. Hiermede komen we
vanzelf op de vraag omtrent I L. K. en 3 Res. D. Ik zeide in het
Mei-nr. (blz. 462), dat Elze de toevoeging „zur Stützung des
XX A. K." niet had gevonden. Onder verwijzing naar Kabisch,
neemt de Heer du Croo hiertegen stelling (Juni-nr. blz. 586).
Kabisch citeert in zijn „Streitfragen des Weltkrieges" een bevel,
waarin gezegd wordt dat I L. K. en 3 Res. D. vervoerd zullen
worden ter ondersteuning van het XX L. K.
Hierover is een pennestrijd losgekomen en dat bovenbedoeld
bevel gegeven is, kon Kabisch niet handhaven. Wel blijft hij van
meening, dat deze steun reeds in den avond van den 20sten in de
bedoeling lag en hij beroept zich hiervoor op een mededeeling van
den O.-H. berichtofficier Fleischmann, die hem schreef „Die
1084