1088
5. AANTEEKENINGEN
BETREFFENDE EEN REIS NAAR HET FRANSCHE WESTFRONT.
(met 3 schetsen achterin dit nummer)
1. Van 19 t/m 27 Juli '30 werd door den Directeur der Hoogere Krijgs
school, vergezeld door vier Hollandsche en vier Indische leeraren, een stu
diereis gemaakt naar het Fransche Westfront van Verdun tot Compiègne.
Het is niet onze bedoeling om een nauwkeurig verslag te geven van het
geheele verloop van deze reis van het oogenblik van vertrek uit Den Haag
tot den terugkeer aldaar, noch, om een aaneensluitend strategisch, tactisch of
krijgsgeschiedkundig verhaal te geven. Maar wel willen wij trachten eenige
van de belangrijkste indrukken, welke wij tijdens de reis opdeden, hier weer
te geven. Wij zullen daarom ook ons bezoek aan de Ecole Supérieure de
Ouerre te PARIJS hoe belangwekkend op zich zelf ook maar overslaan,
omdat de beschrijving daarvan slechts voor weinigen van belang kan zijn.
Als mentors bij deze reis traden op: de Luitenant-Kolonel van den Gen.
Staf, leeraar aan de E. S. G. G. Lestien, en de Militaire Attaché te Den Ha^g,
de Major breveté C. E. H. Lespinasse Fonsegrive, aan wie in Verdun nog
werd toegevoegd de Luitenant-Kolonel van de Service des Missions Marchal,
die in 't bijzonder te Verdun een autoriteit is.
Dank zij de diepgaande kennis van den oorlog, dien zij in troepen en
staven medevochten, en door de vele moeite welke zij zich gaven om ons
een levend beeld te scheppen van de belangrijkste episodes aan het Westfront,
hebben zij ons wezenlijk de feiten doen zien, zooals deze moeten zijn geschied.
Wel hadden wij allen reeds tal van werken, betrekking hebbende op den oorlog,
bestudeerd om daaruit leering te trekken voor ons onderwijsmaar toch
hebben het bezoek ter plaatse, het zien van het gevechtsterrein en het ver
levendigen van de actie onder zoo bekwame voorlichters, onze kennis verrijkt,
en voor ons veel begrijpelijk gemaakt, wat ons voor dien onmogelijk of
onaannemelijk toescheen.
Tijdens de spoorreis van Parijs naar Verdun, waar ons bezoek van het
front zou aanvangen, waren wij in de gelegenheid de Marne op tal van
plaatsen te bezien (tusschen Meaux en Chalons-sur-Marne). De rivier zelf
maakt geen sterken indruk 50 a 70 m. breed (op enkele plaatsen zelfs 30 m.),
lage oevers en een breed dal (1 a 2 km.); doch dit wordt aan beide zijden
ingesloten door hooge heuvelrijen (100 a 150 m. boven het dal), waardoor
het MARNE-dal als geheel toch een zeer sterke verdedigende stelling vormt.
Aan het einde van de spoorreis werd langs het laatste gedeelte gereden
van de „Voie Sacrée", den 50 km. langen weg van Bar-le-Duc (zie schets 1).
naar de samenkomst met den grooten Parijschen weg op 7 km. Z.W. van
Verdun. Zooals bekend wordt verondersteld, was dit de eenig overblijvende
aanvoerweg naar Verdun, nadat de Duitschers door de bezetting van St.
Mihiel aan de Maas (ten Z. van Verdun) de eenig overblijvende spoorlijn
door het MAAS-dal (le Meusien) onder vuur hadden gekregen. Wekenlang
gingen langs de „voie sacrée" dag en nacht ononderbroken files van vracht
auto's in twee richtingen, waardoor de aan- en afvoer in de periode van
zwaren strijd (1916) in stand konden worden gehouden. Als men den betrek
kelijk smallen, nog al bochtigen en stijgenden en dalenden weg ziet, krijgt
men werkelijk bewondering voor die prestatie. Ter herinnering zijn alle
kilometerpalen langs dezen weg door een helm gedekt, waarop de inscriptie
„Voie Sacrée".