ÏC92 ■van den naam van den doodealle kruisen zijn gelijk zonder onderscheid van rang of stand. Op de oorlogskerkhoven waait steeds de Fransche vlag de militairen brengen er het saluut. De kruisen op de Duitsche kerkhoven zijn zwart, maar overigens zijn deze begraafplaatsen even goed verzorgd als de Fransche. De Mohamedanen zijn ook afzonderlijk te zamen gebracht en hebben een gewoon wit plankje aan het hoofd van de naar Mekka gerichte graven. Er zijn twee Amerikaansche kerkhoven in het MAAS-gebied, waar alle in Franschen bodem begraven Amerikanen zijn te ruste gelegdhet groote kerk hof te Romagne-sous-Montfaucon tusschen Maas en argonnen telt nog 15000 graven, en dat te Thiaucourt 10000. 4. Bezoek aan den linker-MAAS-oever. (zie schets 1). Waren de Duitschers op 21 Februari 1916 gelijktijdig en even krachtig op „beide MAAS-oevers opgerukt, in plaats van alleen te beginnen op den rechter oever, dan zou het onmogelijk zijn geweest om Verdun te redden!" Aldus de Overste Marchal Op den linker MAAS-oever hadden de Duitschers op 21 Februari ongeveer de volgende lijn bezetAvocourt (n. i.), Malancourt (n. i.), Cuisy (i.) en verder Oost naar de Maas. Van de buitenforten heeft alleen het dichtst bij de Maas gelegen moderne fort De Vacherauville een belangrijke rol gespeeld, vooral door flankement van de verdediging op den rechteroever en door steun aan Mort FfOMME en Cöte 304. Bij het uitbreken van den oorlog was dit fort v. w. b. het betonwerk nog niet geheel afgebouwd; het heeft zich desalniettemin goed gehouden. De overige forten op den linkeroeverDe Marre, De Bois Bourrus, De Choisel, De Oermonville enz., waren oude baksteenen forten, welke overigens geen rol hebben gespeeld. Via Cumières, dat totaal van den aardbodem is verdwenen, gingen wij naar de twee alombekende heuvels, de Mort Homme 295) en de Cöte 304, gelegen tusschen Cumières en AVOCOURT. Beide, maar vooral de Mort Homme zijn zeer vlakke heuvels (pannekoeken) met lang gestrekte, glacisvormige afhellingen, vooral in Noordelijke richtingom de uitgestrekte vlakke toppen werd gedurende langen tijd verbitterd gestreden. In den Mort Homme hebben de Duitschers een tweetal tunnels geboord, waarin de commandoposten en de verbandplaatsen tegen de zwaarste vuren waren gedekt, en welke voort dienden als magazijn en voor de opstelling van reservebataljons. De tunnes Bismarck ter lengte van 500 m., breed en hoog 4 en 3 m., electrisch verhchl en voorzien van een dubbele décauville-baan, was dicht bij den top geboordt ten Zuiden van den weg Cumières - Béthincourt. De tunnel Von Gallwitz, lang 800 m., doorboorde den breeden uitlooper ten Noorden van laatstge, noemden weg en was eveneens tegen de zwaarste kalibers bestand. Op den top van den Mort Homme werd ons aangewezen de „ligne principale de résistance" welke de Duitschers daar hebben bereikt. De uiterste lijn bleek hier aan de „contrepente" te loopen op 50 a 70 m. aan de eigen zijde van den top. Dit bleek een voldoende groot schootsveld te zijn, mits men maar „des éléments avancés" wist te handhaven welke zicht hadden over den top en waarschuwen konden als een aanval losbrak. Toch dient men bij de beoordeeling hiervan wel in 't oog te houden, dat men het terrein niet te kiezen had, en zich eenvoudig vastbeet waar men was of kwam, zonder kiezen of overwegen of de positie al dan niet gunstig was. Men concludeere hieruit dus niet, dat een „position en contrepente" in om standigheden als deze of in 't algemeen de voorkeur zou verdienen boven Het Duitsche aanvalsbevel dd. 27-1-16 luidt dienaangaande. „Auf dem westlichen Maasufer verhalt sich das verstarkte VI R. K. zunachst „defensif. Artilleristisch wird es sich am Niederkampfen der auf das östliche Ufer einwirkenden Batterien beteiligen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 70