1095
hoog geboomte de kalkhoudende leembodem is zeer kleverig en vochtig.
Tal van door diepe insnijdingen loopende beken verdeelen het terrein in
korte, breede ruggen (natuurlijke forten). Wij zagen o. a. het steile ravijn
van de Ruisseau des Meurissons langs den weg van Barricade Pavillon
naar den Four de Paris; schatten het op 60 a 80 m. diep en zeer steil,
ten echt ravijn zooals wij in de PREANOER-stellingen er zoo vele kennen.
In het terrein rondom den zooeven door ons genoemden weg nu, in een
gebied van rond 10 bij 10 km., heeft zich van 14 September 1914 tot 1
October d. a. v. een serie van de bloedigste gevechten afgespeeld, waarbij
alleen de middelen van den bewegingskrijg werden gebruikt; na 1 October
begon ook daar de stellingoorlog en was er weldra van de zware begroeiing
niet veel meer over. Daarna werden de Argonnen tot aan het einde van
den oorlog een van de rustigste sectoren van het geheele Westfront. Wie
een uitstekend verhaal wil lezen over de ARGONNEN-gevechten raden wij aan
Band 18 van de „Schlachten des Weltkrieges".
Kort vóór den Four de Paris staat een van de vele door de Touring
Club de France opgerichte herinneringspalen. Deze palen zijn over het geheele
front langs de groote wegen opgesteld en jalonneeren de uiterste lijn welke
de Duitschers tijdens den oorlog hebben bereikt. Het zijn hardsteenen neuten,
ongeveer 1 m. hoog, van boven bijgewerkt in den vorm van een helm met
lauwerkransop het voorvlak is de naam van de plaats ingebeiteld, terwijl
op alle palen verder de volgende inscriptie is aangebracht„lei fut repoussé
l'envahisseur 1918".
Tusschen den Four") de Paris en La Harazée, waar de weg links wordt
begrensd door de Biesme en rechts aansluit tegen hooge rotswanden, zagen
wij een heele rij in de rotsen uitgehouwen onderkomens, welke nog geheel
intact waren.
8 Bij Vienne-le-Chateau traden wij uit de Argonnen en kwamen in
de groote vlakte van de Champagne, een strook van ongeveer 40 km. breedte
tusschen de Argonnen en Reims.
Markeeren wij het front medio 1918 door de lijn:
Vienne-le-Chateau, Massiges, Tahure, Ferme Navarin, Aubérive,
Moronvilliers, Nauroy, forten van Reims (zie schets 2), dan is dit front qua
terrein van Oost naar West als volgt te typeerende uitloopers der Argonnen
(Main de Massiges), daarna een zwak golvend, kaal en onvruchtbaar land,
vervolgens het SuiPPE-dal dat de vlakte middendoor deelt, en ten slotte het
heuvelcomplex Moronvilliers-Nauroy, de zg. Monts de Champagne, waarna
men weldra voor de forten van Reims staat.
Als merkwaardige terreinsoort merken wij opkrijtformatie, onvruchtbaar,
droog, waterarm, „la Champagne pouilleuse". De grijswitte krijtleemformatie
is weinig doordringbaar voor water, zoodat wij aan den lijve ondervonden
hoe na een enkel regenbuitje de bodem uiterst glibberig en kleverig werd
(men denke aan de Fransche aanvallen in sneeuw en regen op het front ten
Westen van de Suippe in April 1917 onder Nivelle). De uitgestrekte trechter-
velden in dit gebied waren nu na 12 jaren nog vrijwel geheel onveranderd
gebleven.
Van de waterschaarschte hebben de Franschen veel last ondervonden
waterwagens bij de troepen kende men niet en de 1-Iiter-bidon der soldaten
was bij lange na niet toereikend. Behalve dat talrijke pompen werden geslagen,
werd nog veel water met tankwagens aangevoerd. Nu was dit alles heel goed,
zoolang de stellingoorlog duurde, maar toen in 1918 de Fransche opmarsch
begon was de waternood dikwijls zeer nijpend. En toch torste toen iedere
man twee veldflesschen van 1 liter en had elk bataljon een waterwagen
doch deze laatste kon in het vernielde terrein dikwijls niet volgen.
„Four" „Carrefour" viersprong.