1098 ten; terwijl tevens in de tunnelgangen troepen konden worden opgesteld, die van daaruit naar het Noorden den tegenaanval konden aanzetten, voor het geval de vijand de kam gepasseerd mocht zijn. De tunnels waren ruim en hoog (een der tunneluitgangen op het voorfront welke wij onderzochten was manshoog, zoodat men er rechtop door kon loopen). De tunnel van den Cornillet had 3 ingangen aan de Noordzijde, vanwaar 3 evenwijdige gangen den berg in liepen door een dwarsgang, waarin de commandoposten der bataljonscommandanten, waren die 3 gangen onderling verbonden schoor- steenen en handventilatoren zorgden voor de noodige luchtverversching. Zooals bekend zal zijn is Cornillet ten slotte gevallen, doordat een 40 cm. granaat in den morgen van 20 Mei 1917 viel op den luchtschoorsteen van de Oostelijke galerij, waardoor deze ter plaatse van den dwarsgang en van de onderkomens van de 2 bataljonscommandanten instortte. Door het groote aantal gasgranaten dat voorts nabij de in- en uitgangen viel vond vrijwel de geheele bezetting den verstikkingsdood. Op den morgen van den 21en vonden de Franschen in den tunnel 600 lijken en slechts 3 overlevenden Omtrent de blokhuizen, ook die wij elders zagen, nog het volgende een- uit gewapend beton opgetrokken vierwandig gebouwtje van 2 a 3 m. in het vierkant en 1.70 a 2 m. hoog; in de bovenranden schietsleuven uitgespaard; het geheel afgedekt door een 0.5 a 1 m. dikke, gewapend betonnen dekplaat, welke buiten de opstaande wanden uitstak en daardoor de schietsleuven be schermde tegen van boven invallend vuur. Verscheidene blokhuizen waren in puin geschoten, andere echter nog geheel intact. 10. Op den weg naar Reims passeerden wij behalve eenige vernielde Engelsche tanks (oorlogsherinneringen) het zwaar beschadigde fort De la Pompelle. Ook dit fort heeft ondanks de uiterlijk zware beschadiging stand kunnen houden (onder anderen tegen den zwaren Duitschen aanval op 1 Juni 1918). Bij den grooten aanval van 15 Juli 1918 vormde het den Franschen. vleugel, welke niet verder werd aangevallen. In Reims bezochten wij de mooie Kathedraal, waarop volgens de oorlogs verhalen de Duitschers zwaar zouden hebben geschoten. Inderdaad was er aan de Kathedraal heel wat vernield, waartoe een in die kerk uitgebroken brand niet weinig zal hebben bijgedragen. Ook van het schitterende beeldhouwwerk langs de ingangspoorten was veel beschadigd. Maar toch nemen wij vooralsnog niet aan, dat de Duitschers werkelijk de Kathedraal hebben beschoten met de bedoeling, die te beschadigen of te vernielen Dat zou werkelijk geen hoogen dunk geven van hunne artilleris- iische bekwaamhedenwant daarvoor was de Kathedraal (Zie schets 3 of 2) betrekkelijkweer veel te weinig beschadigd! Wanneer men toch bedenkt, dat in 1918 bv. de Duitsche linies op 1000 a 1500 m. van den rand der stad liepen, en nog geen 3 km. van de Kathedraal verwijderd waren, den behoeft men werkelijk geen deskundige te zijn om te kunnen vaststellen, dat wan neer zij met enkele zware vuurmonden de Kathedraal hadden willen verme len, dit hun ook zeker en volkomen zou zijn gelukt. De hooge heuvels rond. om de stad gaven daarbij waarnemingspunten aan de Duitsche artillerie te kust en te keur. Ten slotte brachten wij in Reims nog een bezoek aan de bekende „Caves Pommery", een 30 m. onder den grond gebouwd net van keldergangen met een gezamenlijke lengte van niet minder dan 18 km., en waar een 40- millioen flesschen van het edelste druivennat waren opgeslagen. In deze kelders heeft tijdens den oorlog een deel der troepen en ook een gedeelte van de achtergebleven bevolking gehuisd. 11. Van Reims trokken wij naar het Noordwesten om via Berry-au-Bac aan de Aisne naar den Chemin des Dames te komen (zie schets 3). De Fransche stelling liep hier, vóór het Duitsche voorjaarsoffensief van 1918, ongeveer langs het Canal de 1'Aisne a la Marne, dat via Reims naar Berry- au-Bac loopt. Daartegenover hadden de Duitschers alle beheerschende punten irt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 76