1106
het de krijgsgebruiken, door de tegenpartij werd beantwoord. Nu eerst kon
de strijd beginnen.
De eerste phase van het gevecht werd gestreden door de door beide par
tijen gekozen voorvechters. Eerst na den mislukten inval in Japan van Kublai
Khan, een Chineesche Keizer der Ta-Yüan dynastie (1268-1271), welke later
(1274-1279) met een sterkere macht (300 schepen en 15.000 man) herhaald
werd, doch eveneens afgeslagen werd bij Tsushima, zien we het gebruik aan
Japansche zijde van tactische vormen. Flank-aanvallen van afdeelingen van
speerdragenden en een sterke achtergehouden reserve zien we toegepast. De
laatste gewoonlijk bestaande uit ruiterij werd gebruikt om tegenslagen te
voorkomen, dan wel het eenmaal behaalde succes uit te buiten.
Waren bovengenoemde Mongolen-invallen mislukt, in 1280 werd vanaf het
vasteland een herhaalde poging gewaagd met een nog sterkere macht
(100.000 man). Gedeeltelijk verging de transportvloot in een taifoen, de lan
ding gelukte. De macht werd evenwel door de Japanners verslagen en 30.000
Mongoolsche krijgsgevangenen werden in Hakata (Foekoeoka op Kioesjioe)
terechtgesteld.
Geprikkeld door het door hun bereikte succes, had onder leiding van den
Shogun Hideyoshi in 1592 een inval plaats in Korea. Ongetwijfeld is deze
onderneming een der grootste overzeesche ondernemingen (150.000 man)
in de geschiedenis, waarbij Flideyoshi niet alleen bewijzen heeft afgelegd
een groot troepenleider te zijn, doch tevens een groot strateeg. Geheel Korea
werd onderworpen en bezet door Japansche troepen.
18 dagen na de landing in Fusan was Seoul, de hoofdstad, genomen (afstand
350 K.M.) De bezetting van Korea duurde tot 1598 in welk jaar na den
dood van Hideyoshi de troepen teruggetrokken werden. Het eenig practische
resultaat van dezen strijd was de bezetting van Fusan door Japan en een
door brandschatten dermate verwoest Korea, dat het de twee eerst volgende
eeuwen noodig had om zich eenigszins daarvan te herstellen.
Na den dood van Hideyoshi kwam de macht in handen van Tokugawa
Iyeyasu, stichter van het geslacht der Tokugawa-shoguns, die tot de restau
ratie de heerschappij over Japan voerden (1600 1868). Gedurende deze
periode zien we het aanzien van de Samurai steeds meer en meer toenemen.
Hij wist zich ver te verheffen boven het gewone volk totdat de plotselinge
verschijning van de „zwarte schepen" van Perry in 1853 de doodsklok over
het feudale stelsel begon in te luiden.
In het tijdsbestek 1853— 1867 deed het shogunaat nog eene poging om
Westersche militaire ideeën ingang te doen vinden en werd een macht van 3
divisiën georganiseerd op min of meer Westersche leest geschoeid.
Met den val van het shogunaat (6-4-1868) werd het gezag van den Keizer
hersteld. Vlug volgden de verschillende gebeurtenissen elkaar thans op.
Teneinde tegen de omstandigheden opgewassen te zijn, waarvan de groote
belangstelling van de Westersche naties wel de voornaamste was, werd thans
een bijzondere aandacht aan de reorganisatie van het leger besteed. Juist in
dezen kritieken tijd kon de regeering deze gewichtige aangelegenheid in geen
betere handen stellen dan de persoon van Omura Masujiro, een Samurai van
de Choshy clan. Iemand met een breede blik, niet beperkt in zijn inzichten
door de privileges tot nu toe aan de kaste der Samurai's verleend, iemand,
die zich niet blind staarde op de verheven eigenschappen, die zijne kaste
zich zoo gaarne zag toegedacht, iemand, die inzag, dat het niet langer
aanging, dat het dragen van wapenen ter verdediging van het land slechts
aan een bepaalde kaste kon worden opgedragen.
Zeer goed gezien was het van hem, dat daartoe de geheele natie middels
verplichten krijgsdienst moest medewerken. Hij was het dan ook, die den stoot
heeft gegeven tot de korten tijd daarna ingevoerde algemeene dienstplicht en
Zie Krahmer „Die Beziehungen Russlands zu Japan", (mit besonderer
Berücksichtigung Koreas Blz. 14 e. v.