Op Java 546 officieren en onderluitenants en 24050 militairen
beneden dien rang.
In de Buitengewesten 408 officieren en 12265 militairen bene
den dien rang.
Het meest markante in deze formatie voor wat betreft de Infan
terie, is wel de z. g. gemengde compagnie. Gezien het vele dat
over de gemengde compagnie te doen is geweest i) zou het vooral
van degenen, die dien tijd niet hebben meegemaakt, loonend zijn
om wat dieper op dit vraagstuk in te gaan. We meenen, om der
plaatsruimte wille, te moeten volstaan met het feit slechts in herin
nering te brengen.
Steeds sneller volgen de Koninklijke besluiten ter consolideering
van een nieuwe geschapen toestand elkaar op.
In 1922 2) kwam wederom een ingrijpende wijziging tot stand,
zooals kan blijken uit een vergelijking van den toestand in 1915
met dien in 1922.
Bij de beoordeeling hiervan en bij vergelijking houde men er
rekening mede dat in 1917 de bepalingen 3) werden vastgesteld,
welke het „Dienstplichtbesluit voor Ned.-Indië zouden uitmaken,
waarbij de Dienstplicht voor Europeanen werd geregeld. 4) Verder
valt in de periode, tusschen de uitvaardiging van de K. Bn. rege
lende de legersamenstellingen "an 1915 en 1922 de behandeling
van het vraagstuk Dienstplicht voor niet-Europeanen. 4)
Voorts kenmerkt zich deze nieuwe formatie door de vervanging
van het brigadeverband met de daarmee samengaande indeeling
van Java in 4 militaire afdeelingen, door het Divisieverband met
verdeeling van het eiland Java in twee militaire afdeelingen. Met
de intrede van het Divisie-verband zien we ook een organisch
verband, dat we bij de eerste legersamenstelling (1830) zagen
verdwijnen op nieuw zijn intrede doen, we doelen hier op het reo-i-
mentsverband.
Thans ter wille van de vergelijking de formatie 1922 gieten
de in een overeenkomstigen vorm als de hieraan voorafgaande
legersamenstellingen, komen we tot het volgende beeld.
Infanterie. 6 regimenten a 3 bataljons alsmede 2 bataljons
buiten regimentsverband alzoo 20 veldbataljons elk a 15 officieren
en 598 man, ongerekend de militie en inbegrepen de geweermitrail-
leurafdeeling.
1145
Zie orgaan Indische Krijgskundige Vereenigino-
Voorts 1. M. T. 1904, 1913, 1916.
2). K. B. van 3 October 1922 No. 47, !nd. Stbl. 1922 No. 756.
3). K. B. 27 October 1917 No. 47, Ind. Stbl. 1918 No. 70.
4). Voor een volledig overzicht, de invoering van de Dienstplicht voor
Europeanen, alsmede de overweging van de invoering van Dienstplicht voor
niet-Europeanen, betreffende, kunnen we niet beter verwijzen dan naar het
Wetenschappelijk Jaarbericht der Vereeniging ter beoefening van de krijgs
wetenschap 1914-1919.