Toestand voor wat betreft de werkelijke sterkte op ultimo 1929» Totale legersterkte1136 officieren, 143 onderluitenants, 6743 Europeanen, 30296 niet-Europeanen. (323 officieren; 56 onder- (java: ^luitenants; 3683 Eur. 15926 1 (niet-Europeanen. (237 officieren; 27 onder- Sterkte aan Infanterie (Buitengewesten luitenants763 Eur. 11121 (niet-Europeanen. I (560 officieren; 83 onder- [Totaalluitenants4446 Eur. 27047 l niet-Europeanen. Gespecificeerd naar de rassen behooren onder de niet-Euro- peesche militairen Ambonneezen en Menadoneezen 8731 Boegineezen 99 Javanen14050 Atjehers 78 Soendaneezen1199 Maleiers Madoereezen126 Timoreezen Vleien we ons tot zoover met de hoop, dat het ons gelukt zal zijn den lezer een beeld te geven van den groei van het, om het zoo maar kort samen te vatten combattante deel van het Nedei- landsch Indische leger in het achter ons liggend honderdjarig tijd vak, thans zullen we ons wat nader bepalen tot de eigenlijke veld- bataljons. DE VELDBATALJONS. Het wapen der Infanterie zou ingevolge de formatie van 1830 2) bestaan uit 9 bataljons, waarvan al dadelijk 8 bataljons werden opgericht. De bataljons waren samengesteld uit twee flank- (dat waren Europeesche-) compagnieën en vier center- (inlandsche) compagnieën. Alleen zou het 8ste bataljon, dat als ïeseive zou worden aangemerkt, uitsluitend uit Europeanen woiden samenge steld. Later 3) werd hierin wijziging gebracht en werd instede van het 8ste bataljon, het 4e bataljon, reserve. In verband hiermede werd de een), inlandsche compagnie van het 4de bataljon ver wisseld tegen een europeesche van het 8ste bataljon. De bataljons staf telde 1148 Globale cijfers. 2) A. O. 1830 No. 6. De beide algemeene orders zijn niet met elkaar in v overeenstemming v.w.b. de landaarden. De juiste 3). A. O. 1832 No. 4. toestand kon niet worden vastgesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 20