Een luitenant-kolonel, een majoor, een kapitein of eerste luitenant
of twee luitenant-kwartiermeester, een eerste luitenant-adjudant,
een adjudant-onderofficier, een korporaal hoornblazer en drie kor
poraals werklieden.
Bij de zes compagnieën waren ingedeeld zes kapiteins, zes
eerste luitenants, acht tweede luitenants en 4 inlandsche tweede
luitenants, zes sergeanten-majoors, zes fouriers, vier en twintig
sergeanten, twee en dertig korporaals en twee honderd en vier
flankeurs, allen Europeanen voorts zestien sergeanten, zestien
korporaals, achttien hoornblazers en drie honderd twee en negentig
fuseliers, allen inlander.
De compagnieën waren ingedeeld in twee pelotons, elk van 2
sectieën elk van 2 escouades. Het peloton werd door een luitenant,
iedere sectie door een sergeant en iedere escouade door een kor
poraal gecommandeerd.
Bij de inlandsche compagnieën stonden de oneven sectieën onder
bevel van Europeesche sergeanten de even van Europeesche kor
poraals de oneven escouades werden door inlandsche sergeanten
en de even escouades door inlandsche korporaals aangevoerd.
De majoor (er waren 2 hoofdofficieren per bataljon) had tot
taak om onder de orders van den luitenant-kolonel, commandant
van het bataljon, een wakend oog te houden over al de bijzonder
heden, rakende de krijgstucht, de politie, de dienst, den staat der
kleeding, equipeering, wapening en het onderricht van het batal
jon. 2)
De eerste standplaatsen van de bataljons waren.
Ie bataljon te Batavia,
2e bataljon te Semarang,
3e bataljon te Soerabaja,
4e bataljon te Madioens). Het lag in 1833 evenwel te Salatiga.
5e bataljon te Bagelen s), later vermoedelijk te Salatiga.
6e bataljon te Djokjakarta en Soerakarta,
7e bataljon (reserve) te Bagelen en Banjoemas,
8e bataljon (reserve) te Batavia,
9e bataljon voor memorie.
In deze plaatsing werd al spoedig en herhaaldelijk wijziging ge
bracht.
1149
Vermoedelijk is deze functionnaris bestemd geweest voor commandant
van het gemengde verband dat de O. G. van den Bosch zich gedacht had.
(zie hiervóór).
2). A. O. 1838 No. 6.
3). De bedoeling was oogenschijnlijk anders zooals den lezer gebleken zal
zijn bij de kennisname van het citaat uit de Memorie van den Bosch.