De formatie van 1854 telde 16 veldbataljons, waarvan er 13 op Java en 3 op Sumatra's Westkust gelegerd zouden zijn. De bataljonswaren t. t. t. samengesteld als volgt 2 bataljons van 4 Eur. en 2 Amb. compagnieën, 2 bataljons van 2 Eur. en 4 Amb. compagnieën, 4 bataljons van 2 Eur. en 4 Boegineesche compagnieën, 3 bataljons van 2 Eur. en 4 Madoereesche compagnieën. 5 bataljons van 2 Eur. en 4 Javaansche compagnieën. Voornamelijk met het oog op de indeeling der landaarden ging men in 1856 over tot een hernummeren van de bataljons en wel als volgt 1 werd 10; 2 8 3 13; 4 2; 5 5; 6 15; 7 7; 8__3; 9 4; 10—16; 11 11 12 9; 13 12; 14—14. Na deze wijziging ontbraken alzoo het le en 6e bataljon. Deze werden in 1857 opgericht. Het vaandel voor het nieuwe eerste bataljon werd 17 Augustus 1859 uitgereikt te Soerakarta. Inmiddels was in 1857 tot de oprichting van het 17de bataljon besloten i). Aan dit bataljon werd tegelijk met het 6de bataljon op 19 Februari 1860 het vaandel uitgereikt, onderscheidenlijk te Padang en te Soerabaja. Het 17de bataljon bestond evenals het later 2) in het leven geroepen 18e bataljon uit 2 compagnieën Europeanes en 4 compagnieën Inlanders. Het 18e Bataljon ontving zijn vaandel den 25sten September 1875 te Buitenzorg. De splitsing van sommige bataljons in 2 helften dateert van de jaren 1864, toen de staven van het le en het 8e bataljon en van 1871 toen de staf van het 4e bataljon voor dat doeleinde werden uitgebreid, s) Opnieuw kwam een reorganisatie van de veldbataljons tot stand in 1875 Van dat jaar dateert de indeeling in 4 compagnieën van grootere sterkte n. 1. met een sterkte van 160 man. De bataljons werden toen samengesteld als volgt 1 bataljon bestaande uit 2 Eur. en 2 Afr. compagnieën. 3 id. van 2 Eur. en 2 Amb. compagnieën. 4 id. van 2 Eur. en 2 niet-Javaansche compagnieën. 10 id. van 1 Eur., 1 niet-Javaansche en 2 Javaansche com pagnieën. Tijdens den Atjeh oorlog deed men de ervaring op dat bij belangrijke expeditiën de veldbataljons telkens uit hun verband moesten worden gerukt om de te velde geleden verliezen, te kun nen aanvullen. Bij gemis aan daarvoor bestemde reserves, toch 1152 K. B. 2 September 1857 No. 57. 2). K. B. 9 Augustus 1873 No. 11. 3). Later is hierin nog eenige wijziging gebracht n. I. bij K. B. van 16 Aug. 1877 No. 48. 4). K B. 23 Maart 1875 No. 7.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 24